Het is geen geheim dat vrouwen in voorbije eeuwen stevig in hun schoenen moesten staan als zij een ambacht of kunst wilden beoefenen die eigenlijk alleen voor mannen bestemd was. Of ze moesten getuigen van ontzettend veel talent. Soms hielp de connectie met bekende familieleden een handje.
Net als haar tijdgenote, kunstenares Artemisia Gentileschi, was Francesca Caccini (1587 – ca. 1645) de dochter van een bekend kunstenaar. Francesca’s bijnaam was La Cecchina. Qua stijl rekent men haar muziek bij de barok. Haar vader, Giulio, was afkomstig uit Rome, en bovendien de belangrijkste musicus aan het hof van de familie de Medici. Die waren op dat ogenblik groothertogen van Toscane in Firenze. Ze zou uitgroeien tot de meest invloedrijke vrouwelijke componist, en dat zou zo blijven tot de negentiende eeuw.
Francesca werd geboren in Firenze in 1587. Samen met haar broer Pompeo en haar jongere zus Settimia was ze voorbestemd voor een carrière als vocalist. Ze kregen lessen van hun beide ouders. Al op haar dertiende maakte ze haar debuut als zangeres.
Hun talent bleef niet beperkt tot zingen alleen. Zij leerden ook bepaalde muziekinstrumenten bespelen, zoals de luit, gitaar en het klavecimbel. Op die manier konden ze zichzelf begeleiden.
De Caccini’s gingen niet onopgemerkt voorbij. Maria de’ Medici en haar echtgenoot koning Hendrik IV haalden de muzikale familie Caccini in de winter van 1604-1605 naar Parijs voor een reeks optredens. Meer nog, ze wilden hen eigenlijk aan het hof houden. Maar de onderhandelingen om hen aan het Franse hof te houden mislukten. Immers, de familie de Medici in Firenze wilde met name Francesca niet zonder slag of stoot afstaan.
Francesca was voor die tijd een bijzonder ontwikkelde vrouw. Behalve haar vaardigheden in zang en het bespelen van instrumenten, sprak ze Frans, Spaans en Latijn. Ze componeerde ook zelf muziek en schreef poëzie in Latijn en het lokale Toscaanse dialect.
In 1607 trouwde ze met Giovanni Battista Signorini. In 1622 kreeg ze een dochter, Margherita. Na de dood van Signorini in 1626 hetrouwde Francesca Caccini met Tommaso Raffaelli, muziekliefhebber en aristocraat. Ze hadden samen een zoon, Tommaso en woonden in Lucca. Toen haar echtgenoot in 1630 overleed, keerde ze terug naar het hof in Firenze waar ze haar eerdere functie opnieuw opnam.
Vrouwen in muzikale spektakels
Zoals het vaak ging in die periode, zetten machthebbers kunst en dus kunstenaars in voor hun eigen belang. Het was niet anders met de Caccini’s. Zij werden ‘gebruikt’ door de groothertoginnen Christina van Lotharingen en Maria Magdalena van Oostenrijk, die tussen 1610 en 1630 de werkelijke macht in Toscane in handen hadden. Samen met haar collega’s Jacopo Peri en Marco da Gagliano leverde zij bijdragen aan de jaarlijkse spektakelstukken die de groothertoginnen lieten opvoeren.
Deze theaterwerken waren een combinatie van zang, dans, decors en opulente kostuums. Hun bedoeling? De buitenlandse gasten overrompelen. Vaak stonden vrouwenfiguren centraal, met name dan historische of bijbelse vrouwen, die we ook regelmatig in de werken van Florentijnse schilders tegenkomen. Begrijpelijk wellicht vanuit het standpunt van vrouwelijke machthebbers.
Artemisia en Francesca
Artemisia Gentileschi en Francesca Caccini waren niet alleen tijdsgenoten. Zij hebben elkaar ook werkelijk gekend. Artemisia zou tijdens haar verblijf tussen 1612 en 1620 Francesca Caccini meermaals hebben ontmoet. In hofdichter Michelangelo Buonarrotti de Jongere vonden beide vrouwen een gemeenschappelijke vriend en promotor. Deze achterneef van de beroemde kunstenaar schreef een groot aantal teksten en libretto’s voor Francesca. Hij gaf daarnaast Artemisia belangrijke opdrachten. Of Francesca en Artemisia bevriend waren en misschien ooit hebben samengewerkt, kan men helaas niet aantonen.
Repertoire van Caccini
Caccini’s zakelijke instinct zorgde ervoor dat haar muziek snel populair werd, tot ver over de Alpen. In een tijdsbestek van ongeveer twintig jaar schreef zij vele geestelijke werken, madrigalen, canzonetta’s en muziektheaterwerken. Afgezien van de secretaris van de groothertog was Francesca in 1623 de best betaalde dienaar aan het hof.
In haar latere levensjaren genoot ze grote bekendheid als zangpedagoge. Zo leidde zij ook haar eigen zoon en dochter op tot uitstekende zangers. Bijzonder jammer is dat er van de honderden composities die Francesca heeft geschreven, maar weinig bewaard zijn gebleven.
Ze schreef bijvoorbeeld vijf opera’s, maar slechts één ervan is grotendeels bewaard. Het gaat dan om La liberazione di Ruggiero dall’Isola d’Alcina uit 1625. Voor zover bekend is dit de eerste Italiaanse opera die ooit buiten de landsgrenzen werd opgevoerd. In dit geval in Warschau, Polen, omdat het werk opgedragen was aan de Poolse prins Ladislaus Sigismondo.