
Mythen, sagen en legendes vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Een ander interessant verschijnsel in het Valtellina en rond het Comomeer zijn de zwerfstenen. Dit zijn rotsblokken, soms met enorme afmetingen, die zijn meegevoerd door het gletsjerijs. Dit soort grote rotsblokken heeft altijd de aandacht van de mens getrokken. In de oudheid werden ze wel als heilige plaatsen beschouwd, waarop offers werden gebracht en rituelen werden opgevoerd. Eerst in 1849 was het de geoloog Antonio Stoppani die een verklaring gaf voor deze stenen in het gebied van Lecco. Een aantal ervan zijn inmiddels tot natuurmonument verklaard.
De foto toont een enorme steen die vrijwel midden in een dorp ligt. Rond Mello vinden we ook vele wijnkelders die onder een overhangende zwerfsteen zijn gebouwd.
Het spreekt voor zich dat er vele verhalen zijn ontstaan over deze raadselachtige grote stenen en één van de verhalen die rond Mello worden verteld is het volgende:
In de tijd dat de wereld nog jong was, konden de bergen met elkaar spreken. In het dal van Mello stonden twee machtige bergreuzen: Monte Disgrazia en Pizzo Ligoncio. Ze waren broers, gevormd uit dezelfde oertijdrots, maar met heel verschillende harten. Monte Disgrazia was trots en wild, zijn toppen altijd gehuld in storm en sneeuw. Pizzo Ligoncio was bedachtzaam en vredelievend, zijn hellingen liepen zacht af naar de dalen vol kastanjebomen.
Op een dag kregen de bergen ruzie over wie de mooiste weerspiegeling in het smeltwatermeer van Val di Mello had. De een zei dat zijn top het eerste zonlicht ving, de ander beweerde dat zijn schaduw het dal koel en vruchtbaar hield.
De woordenwisseling liep uit op woede, en de bergen begonnen stenen naar elkaar te slingeren. Grote brokken graniet, afgerond door eeuwen van wind, regen en vorst, vlogen door de lucht en stortten neer in het dal.
Toen de Aarde-Moeder dit zag, zuchtte ze diep. “Mijn kinderen,” zei ze, “jullie trots heeft de rust van de vallei verstoord. Wat werd gegooid, zal blijven liggen als herinnering aan jullie woede én jullie kracht.”
Zo kwamen de zwerfstenen in de vallei terecht — niet als straf, maar als blijvende tekens van de levenskracht van de bergen. En tot op de dag van vandaag zeggen de herders van Mello dat je bij mistig weer het gerommel van stenen kunt horen hoog in de bergen — alsof de oude broers elkaar nog steeds uitdagen, maar nu in vriendschap.