Kijk jij ook met veel plezier naar de Netflixserie ‘La legge di Lidia Poët’? Het verhaal van de eerste Italiaanse advocate – gebaseerd op waargebeurde feiten –speelt zich af in Turijn in 1883. De jonge Lidia Poët wordt geschrapt bij de balie als advocate omdat ze een vrouw is en dus per definitie ongeschikt om het beroep uit te oefenen. Haar leven lang zal ze blijven werken als assistente van haar broer, ook advocaat, zonder zelf te pleiten. ‘La legge di Lidia Poët’ is de meest bekeken Italiaanse fictie tot nu toe en uitermate geschikt om te binge watchen.
In de reeks is een glansrol weggelegd voor het Turijn van de tweede helft van de 19e eeuw. Wanneer de hoofdstad van Piemonte niet langer capitale van het eengemaakte Italië is (die eer gaat naar Firenze) komt de klemtoon te liggen op de textielindustrie en ondergaat de stad een architecturale revolutie. Uit de twee helft van de eeuw dateren constructies die de skyline van de stad ook nu nog bepalen zoals de via Pietro Micca (1897) en de Mole Antonelliana (1898) net zoals de oprichting van FIAT (1898).
Met Lidia Poët in het achterhoofd trokken we richting Turijn voor een weekendje cultuur, gastronomie en heerlijk wandelen.
Liberty
In Italië heet Art Nouveau Liberty. Turijn kan van veel de hoofdstad genoemd worden: van de warme chocolademelk, van de moderne auto’s, van het voetbal, van het eengemaakte Italië … maar zonder enige twijfel ook van de Liberty. Bij ons bezoek aan de stad liep in Palazzo Madama de tentoonstelling ‘Liberty. Torino Capitale’, een titel die niets aan de verbeelding overlaat. Gelukkig kan je de prachtige huizen het hele jaar bewonderen.
We begonnen ons bezoek met een Liberty-wandeling in de wijk Cit Turin, een elegante buurt met een hoge concentratie aan fraaie gevels. Van het metrostation Principe d’Acaja kom je langs Casa Fenoglio-Lafleur, een van de mooiste gebouwen in de stad. Geïnspireerd door de Esposizione Internazionale di Arte Decorativa Moderna (1902) ontwierp architect Pietro Fenoglio dit woonhuis als het manifest van de Italiaanse Art Nouveau. Sinds de Wereldtentoonstelling was Turijn in de ban van de Belgische en Franse stijl. Fenoglio wou dat elk detail van de woning – oorspronkelijk bedoeld voor hemzelf – een eerbetoon aan de Liberty was. Hij woonde maar kort in het prachtige huis dat later in handen kwam van de Franse ondernemer Lafleur en vervolgens wat onderkomen raakte. Dit toonbeeld van Torinese Art Nouveau werd later gekocht en gerestaureerd door privépersonen. Je kan er alleen de buitenkant van bewonderen, maar dat op zich is al de moeite waard.
Onze wandeling ging verder langs het Palazzo della Vittoria (ook wel Drakenhuis genoemd), de Villino Raby en Casa Florio. Het best is om je te laten verrassen door de bijzondere architectuur en gewoon te flaneren door deze rustige wijk. Neobarok en Liberty, Egyptische knipogen op een balkonnetje, grillige bloemmotieven in hout en smeedijzer … overal waar je kijkt, is er schoonheid. Attenzione, voor je het weet ben je in het centrum van de stad: een beetje meer verkeer, een tram die voorbij zoeft en een horde toeristen.
Vrouwen boven
Na de laatste Liberty gebouwen in de via Pietro Micca word je gekatapulteerd naar de 17e eeuw. Of naar de middeleeuwen, want het Palazzo Madama heeft zowel een middeleeuwse als een barokke gevel. Een verbouwing die nooit helemaal is voltooid geeft het paleis een anachronistisch trekje. De eerste ‘madama’ die hier woonde, was Maria Cristina di Borbone, zus van Lodewijk XIII en regentesse in afwachting van de heerschappij van haar zoon Carlo Emanuele I. Ook toen hij al aangesteld was, bleef ze de touwtjes stevig in handen houden. Ze maakte van het middeleeuwse paleis een luxueuze en luisterrijke plek voor feesten en ontvangsten.
De tweede ‘madama’, Maria Giovanna Battista di Savoia-Nemours, had minder geluk. Ze was maar korte tijd regentes en moest wijken voor haar zoon Vittorio Amedeo II. Met architect Filippo Juvarra maakte ze een barokjuweel van het paleis. Het interieur is indrukwekkend en luchtig, de witte gevel is verblindend mooi en zuigt alle aandacht naar zich toe. De bedoeling was dat de volledige gevel van het paleis luxe en pracht zou uitademen, maar alleen de voorkant is uiteindelijk gerealiseerd.
Italiaanse sandwich
Tijd voor een lunchpauze, en waar kan dat beter dan in het historische café Baratti & Milano op het terras in de Galleria Subalpina. Caffè storico ma non solo: nog voor de opening van het café in 1875 maakten de twee confetteri, Ferdinando Baratti en Edoardo Milano, in 1858 al de beste chocolade van de stad. Ook nu nog staat het merk garant voor een artisanale kwaliteit en originele producten zoals de caramelle en de cremini. Deze laatste zijn pralines die bestaan uit drie lagen met gianduia chocolade en een hazelnotencrème. Ze worden nog altijd volgens het originele recept gemaakt in Bra.
Maar terug naar de lunch, die moet wel bestaan uit tramezzini, de driehoekige sandwiches die op twee stappen van café Baratti & Milano – in Caffé Mulassano – in 1925 voor het eerst geserveerd werden. Het was Gabriele d’Annunzio die de term tramezzino naar voren schoof in plaats van het Engelse sandwich. Tramezzo, het moment tussen de lunch en het diner, is het tijdstip om een hongertje te stillen met een tramezzino. Je vindt ze in ontelbare variaties, met mozzarella, tomaten en basilicum, met ham, champignons, artisjokken en kaas of met tonijn of kip.
Een explosie van goud en marmer
Na de lunch trokken we naar de Polo Reale, een indrukwekkend complex met verschillende koninklijke musea waarvoor je best wat tijd uittrekt. In 1563 maakten de hertogen van Savoie van Turijn de hoofdstad van het hertogdom. Samen met de macht van de hertogen groeide ook het prestige van de hoofdstad. De hertogen werden koninklijk nadat ze het koninkrijk Sardinië hadden verkregen. Ook het palazzo kreeg koninklijke allures, al zie je die vooral in het interieur. Overdadig verguldsel, barokke meubels, reusachtige kroonluchters … het huis van de Savoye had er veel voor over om zo majestueus mogelijk over te komen.
Het museumcomplex is een aaneenschakeling van overweldigende schittering bedoeld om de bezoeker te imponeren. Dat lukt enkele eeuwen later nog altijd. De spiegelzaal, de wapenkamer, het Museo dell’antichità … je komt ogen te kort om alles in je op te nemen. Topstukken van Europese schilderkunst vind je in de Galleria Sabauda, de familiecollectie van de Savoye. Rubens, Van Eyck en Van Dyck hangen er naast Mantegna, Veronesi en Gentileschi. Gelukkig kan je tussen alle kunst door verpozen in de Giardini Reali, 5 ha groen met fonteinen, visvijvers en bosjes. De Porta Palatina staat er als stille getuige van het Romeinse verleden.
We sloten het bezoek aan de Polo Reale af met de twee kerken aan Piazza Castello. Als nagenoeg enig renaissance bouwwerk is de Duomo uniek. Filippo Juvarra voorzag de romaanse klokketoren van een barokke spits maar het interieur van de kerk is verrassend licht en rustig. Dat geldt niet voor de Chiesa di San Lorenzo, een uitbarsting van goud en marmer. Geen voorportaal of indrukwekkende gevel, de ingang van de kerk is een gewone deur links van het Palazzo Reale die je makkelijk kan missen. De tweede verrassing is er eentje die kan tellen: de monumentale koepel met ramen. Het licht valt niet binnen via ramen op het gelijkvloers maar alleen langs de koepel. Architect Guarini bouwde de kerk in 13 jaar. Als astronoom, architect en wiskundige wist hij met het ontwerp van de San Lorenzo zijn passies op onnavolgbare wijze te verzoenen. Bogen die een ster vormen met acht punten en elkaar kruisen, motieven die zowel in de koepel als op de vloer herhaald worden, de vier elementen van de natuur, het hoofdaltaar dat losstaat van de achterwand, Guarini trok voor dit ontwerp alle registers open en verblufte vriend en vijand met een weergaloze constructie.
Tot slot van deze eerste dag flaneerden we wat onder de portici, de portieken van Turijn. Je kan 18 km door de stad kuieren, beschermd tegen regen en zon. Onder de portieken van de via Po liepen we naar de Ponte Vittorio Emanuele I en langs de rivier terug naar de Corso Vittorio Emanuele. Voor de obligate apericena gingen we naar Beerba, een hippe plek met cocktails en hapjes in alle soorten (omnivoor, vegan, vegetarisch, glutenvrij) en gewichten (klein, middel, groot tot de apericena alzato, een étagère met drie verdiepingen aan hapjes).
Na een verkwikkende nacht (info over onze overnachting lees je onderaan dit artikel) was het tijd voor het hoogtepunt van het bezoek aan Turijn: het Egyptisch museum.