Het Valchiavenna is het dal van de rivier de Mera, die vanuit de Alpen in zuidelijke richting stroomt en uitmondt aan de noordpunt van het Comomeer. De belangrijkste plaats is Chiavenna, aan de voet van de Alpen. Bij dit dorp beginnen twee routes naar Zwitserland, één over de Splugapas, de ander over de Maloja en Julierpas. Rond Chiavenna en de verschillende zijdalen spelen talloze legendes, waarvan je er hier een kan ontdekken.
Het valt op dat er veel verhalen zijn waarin heksen of duivels een rol spelen. Dit komt ons nu ongeloofwaardig over, maar voor de mensen in die vroegere eeuwen was dit niet het geval. Heksenvervolgingen (inquisitie) vonden in dit hele gebied veelvuldig plaats. Talloze vrouwen eindigden dan ook op de brandstapel.
De grote zwerfkeien die na het smelten van het gletsjerijs op vele plaatsen zijn overgebleven, hebben altijd een rol gespeeld in de fantasie van het volk. Zo is er de steen van Giavera, een buurtschap van Villa di Chiavenna, waar het volgende verhaal over gaat.
Het verhaal is niet los te zien van de verschrikkelijke jaren van de 17e eeuw in het Val Bregaglia, toen er een ware heksenjacht was. Verschillende vrouwen die ervan verdacht werden banden met de duivel te hebben, werden door de inquisitie levend verbrand op een plek tussen Prosto en Borgonuovo. De angst voor heksen leefde heel sterk bij de inwoners van de kleine dorpen. Aan hen werden intriges en hekserijen toegeschreven, gericht tegen de oogst, de gezondheid van dieren en van kinderen. Het enige dat er tegen te doen was, waren de tekens van het geloof en devotie.
Daartoe werd in 1641 het kerkje van Maria Onbevlekte Ontvangenis gebouwd, als teken van het diepe geloof van de lokale bevolking in Maria. Een geloof dat zich in deze eeuw in het Valchiavenna en Valtellina verder verdiepte en tot uiting kwam in gebeden, boetedoening en processies. Een geloof dat onverdraaglijk was voor duivelse geesten en heksen.
Maar waar waren die heksen eigenlijk? Sommige verborgen zich tussen de huizen van het dorp, maar de ergste waren de heksen die zich verborgen in de bossen tegen de berghellingen en in de donkerste dalen, klaar om in de sabbatnachten erop uit te gaan en rond te zwerven op zoek naar prooien, na het klinken van het Ave Maria.
Het kerkje van de Maagd werd voor hen een obsessie en daarom namen ze hun toevlucht tot de machten die ze van de duivel zelf hadden gekregen, hun macht over water, lucht, aarde en vuur. Hun plan was eenvoudig en tegelijk verschrikkelijk: ze wilden van een steile rotswand, halverwege de bergweiden van Roncaiola en Piano Cantone, een enorm rotsblok losmaken en omlaag duwen de vallei in zodat de kerkmuur meegesleurd zou worden.
Geen mens was sterk genoeg om dit te doen, maar de heksen slaagden er met vereende krachten wel in, waarop in een nacht de rollende steen met een enorm lawaai steeds sneller en sneller richting Giavera ging. Het geluid was oorverdovend en de steen kwam omlaag, op weg om niet alleen het kerkje, maar ook een aantal aangrenzende huizen mee te sleuren, voordat de inwoners beseften wat er gebeurde.
Maar in het donker verscheen plotseling een licht. En in dat licht de figuur van de Maagd, die met opgeheven arm de steen vlak boven het kerkje wist te stoppen. De steen ligt daar als een getemd wild dier, halverwege een grasveld. Op de steen zijn nog de voetafdrukken van de heksen te zien, de voeten die haar omlaag hadden geduwd en ook de hand van de Madonna. Ook nu nog kunnen we dit zien, hoewel het niet makkelijk is ze te onderscheiden. Sinds die tijd durven de heksen de inwoners van het kleine dorp niet meer te bedreigen. Men heeft alle sporen van hen verloren, maar misschien zijn ze nog op een plaats in de bergen, wachtend op betere tijden.