In deze reeks belichten we telkens een model dat in de geschiedenis van de (Italiaanse) auto een belangrijke rol heeft gespeeld, zij het door zijn techniek, styling, populariteit of andere reden.
Dit is niet meer of niet minder dan de allerduurste auto ter wereld. Zijn talloze overwinningen, zijn prachtig ontworpen lijnenspel, zijn uniek klinkende en krachtige motor en zijn ontstaansgeschiedenis maken er een onmiskenbaar icoon van.
Stijgende prijzen
Amper 36 250 GTO’s werden geproduceerd tussen 1962 en 1964. Hiertoe behoren 33 auto’s met een carrosserie uit 1962-63 (Series I) en drie met een carrosserie uit 1964 (Series II). Vier van de oudere auto’s uit 1962-1963 (Series I) heeft men in 1964 voorzien van een Series II-carrosserie.
Toen hij nieuw was, kostte de 250 GTO 18.000 dollar in de Verenigde Staten, met kopers die persoonlijk waren goedgekeurd door Enzo Ferrari. Dit model is sindsdien zeer gewild geworden bij autoverzamelaars en de verkoop heeft herhaaldelijk prijsrecords gevestigd. Het huidige record voor ’s werelds duurste auto werd gevestigd in juni 2018 toen een250 GTO van 1963 (chassis 4153GT) werd verkocht in een privéverkoop voor 70 miljoen dollar.
De GTO was een evolutie van de 250 GT SWB. Die auto was zeer succesvol in races, maar begon het moeilijk te krijgen met de concurrentie. Giotto Bizzarrini, destijds hoofd van de technische afdeling, plaatste de 3 liter V12 motor uit de 250 Testa Rossa in het chassis van de 250 GT SWB en werkte met ontwerper Sergio Scaglietti om het koetswerk te ontwerpen. Nadat Bizzarrini was ontslagen, werkte Mauro Forghieri verder met Scaglietti.
De rest van de auto was typisch voor een Ferrari uit de vroege jaren zestig: een handgelast buizenframe, a-vormige voorwielophanging, actieve achteras, schijfremmen en fraaie Borrani spaakwielen. De versnellingsbak met vijf versnellingen in een zichtbare metalen schakelplaat was nieuw voor Ferrari raceauto’s en gebruikt men tot op de dag van vandaag in productiemodellen.
Het interieur was zeer spartaans, zelfs een snelheidsmeter ontbrak. Veel knoppen en hendels kwamen van een Fiat 500. De 3 liter V12 aan boord leverde rond de 300 PK. Hierdoor ging de 1050 kilo wegende auto van 0 naar 100 in 5,8 seconden en haalde hij een top van 280 km/u.
Omologato
In principe was het een vereiste dat men 100 exemplaren moest bouwen om een homologatie te verkrijgen van de FIA. Ferrari wist de FIA echter te overtuigen dat de GTO een simpele evolutie was van de 250 SWB en dat keurde men goed. De ‘O’ staat dan ook voor ‘omologato’.
De auto was bijzonder succesvol in het racen. Met de GTO won Ferrari alle belangrijke races en het Internationaal FIA GT kampioenschap in 1962, 1963 en 1964.