De Romeinen zijn gelukkige mensen. Althans in dit gedeelte van het jaar. Op 21 april vierden ze de stichting van hun eeuwige stad (is dit geen contradictie?), op 25 april volgde dan een nationale feestdag waarbij ze herdenken dat ze van het fascisme verlost zijn en op 29 april is het de feestdag van de heilige Catharina van Siena, patrones van Italië.
En aangezien de meeste Italianen, en dus ook de Romeinen, doorgaans nog heel katholiek zijn, wordt ook aan deze dag de nodige feestelijke aandacht besteed. Al is dat geloof ook aardig aan het afkalven. Behalve het bijgeloof. Vooral in Napels. Maar daar zijn ze dan ook allemaal toppezot van hun heiligen. Op de eerste plaats San Gennaro, dicht op de voet gevolgd door Dries Mertens.
Catharina leefde in de 14de eeuw en was afkomstig van Siena in Toscane. Over de wijze waarop ze haar geloof heel vlug en nogal vurig en fanatiek in realiteit omzette wil ik hier niet uitweiden. Daarvoor bestaan er andere bronnen die meer in detail kunnen treden.
In elk geval was ze een drijvende kracht achter de, tijdelijke, terugkeer van de pausen uit Avignon. Ze stierf relatief jong (33 jaar) in Rome en ligt er begraven onder het hoofdaltaar van de Santa Maria sopra Minerva. Alhoewel dit laatste maar ten dele waar is want haar hoofd en een vinger bevinden zich in Siena en een van haar voeten in Venetië. Het dorpje Astenet in Duitstalig België zou zelfs in het bezit zijn van een van haar ribben. De kerk heeft altijd een rijke traditie gekend in het uitlenen en doorverkopen van relikwieën.
Romeinen zijn pechvogels
Dat brengt ons feilloos naar deze kerk in het centrum van de Eeuwige Stad. De bijnaam “Sopra Minerva” laat vermoeden dat ze gebouwd werd op de fundamenten van een Romeinse tempel ter ere van Minerva. Maar dat klopt niet. Die toenmalige tempel stond een paar honderd meter verderop. Wel is het zo dat zich hier een Egyptische tempel bevond. In de buurt zijn nogal wat artefacten gevonden die in die richting wijzen: de voet van de godin Isis, een kat en zelfs een kleine obelisk. De eerste twee zijn in de onmiddellijke omgeving te bewonderen.
Op het plein voor de kerk staat het befaamde beeld van het olifantje dat de vermelde obelisk op de rug draagt. Het is een ontwerp van Bernini. Het had trouwens heel wat voeten in de aarde voordat het beeld er in deze vorm zijn plaats vond. Maar dat verhaal houd ik voor later.
De Romeinen zijn echte pechvogels. Wie vanop het plein zijn blik op de façade van de kerk gooit ziet aan de rechterflank een aantal gedenkborden hangen. Ze stellen allemaal hetzelfde voor, namelijk hoe hoog het water van de Tiber reikte bij een van de zovele overstromingen.
Overal in de stad staan of hangen dergelijke getuigenissen. In de loop van de geschiedenis werd de stad tientallen keren door de rivier onder water gezet. En vaak met heel desastreuze gevolgen. Vele handelaars verloren hun totale voorraad en de schade aan de huizen was enorm. Op welke wijze men bij voorbeeld het water uit de graftomben en crypten onder de vloer van de kerken wegpompte laat ik aan uw verbeelding over.
Wellicht herinnert u zich nog een beginscène van de film La Meglio Gioventù die verhaalt over de plotse overstroming van de Arno in Firenze in 1966. In deze klassieker werd alles nog proper gehouden met het opruimen van het archief aan het museum Uffizi. Beelden van de overstroomde paardenstoeterij en de nabijgelegen dierentuin werden wijselijk niet vertoond.
Romeinen zijn weer gelukzakken…
Aan het steeds dreigend gevaar van deze overstromingen maakte men pas komaf na opnieuw een desastreuze ervaring. Op 28 december 1870 stond de Tiber 17 meter boven het normale niveau. Een ingrijpend plan werd opgesteld: over de volledige lengte van de rivier moest aan beide zijden een bufferzone worden aangebracht, afgezoomd met een metershoge muur. Daarvoor verdwenen haventjes en werden molens, woonkernen, kerkjes, markten… afgebroken. Dit alles over een lengte van 4 kilometer. De werken duurden 50 jaar lang. Met vallen en opstaan. En dat mag je letterlijk nemen want meer dan eens stortten soms muren in wanneer het waterpeil opnieuw extreme hoogten bereikte.
Zoals vermeld verdwenen typische middeleeuwse steegjes en wijken. Een mooi voorbeeld daarvan is het Romeinse getto. De enge sfeer daarvan is bijna totaal verdwenen. Wie daar nu nog een glimp wil van opvangen moet deze gaan opzoeken in de buurt van de Portico d’Ottavia. Er kwam ook ruimte vrij voor een nieuwe, moderne en grote synagoge.
Bij de werken kwam ook een schat aan archeologisch materiaal aan het licht. Vandaag levert de ruimte tussen de Tiber en de metershoge muur ook een ideaal wandel-, fiets- en joggingtraject op. Tenminste, als de waterstand het toelaat.
…en nieuwe overstromingen
Pas had men de tsunami aan water letterlijk weten in te dijken, of in de laatste decennia kwam een nieuwe stortvloed de stad binnen: het massatoerisme. Toen ik de eerste maal in Rome was, begin de jaren ’70, mocht men nog op het Sint-Pietersplein parkeren! De ruimte stond vol bussen en auto’s.
Vandaag is zoiets totaal ondenkbaar. En het wordt elk jaar erger. Onze Romeinse vrienden wijten dit niet alleen aan de goedkope vluchten, maar ook aan de figuur van de huidige Paus Franciscus die blijkbaar een enorme aantrekkingskracht uitoefent. Gelukkig voor de Rome-liefhebber situeert die massa zich voornamelijk in de nabijheid van de klassieke monumenten. Kleine pareltjes van kerken, parkjes of musea hebben daar gelukkig niet onder te lijden.
Marc Vandenbon
Auteur van “Innemend Italië”
www.innemenditalie.be