19 maart, Feest van de H. Jozef en Vaderkensdag voor de katholieke kerk, maar zoals dikwijls in Italië worden de feestdagen ook en vooral in de keuken gevierd en San Giuseppe is hierop geen uitzondering.
De H. Jozef vier je op 19 maart met Romeinse “bignè” of Napolitaanse “zeppole”. En deze smakelijke traditie heeft zijn wortels in niet minder dan de heidense tradities van het oude Rome van 500 vChr. met de riten van de Lupercalia, voor de landbouw, en de Liberalia, voor de vruchtbaarheid, in afwachting van de lente-equinox. De resten van de oogst van het vorige jaar werden toen verbrand in grote vreugdevuren, terwijl er overvloedig werd genoten van wijn verrijkt met honing en kruiden en van geurige tarwepannenkoekjes gebakken in kokend reuzel.
Met de opkomst van het Christendom werd in deze periode de H. Jozef, patroonheilige van de armen, de vaders en de timmerlieden, gevierd en de banketten van wijn en pannenkoeken van het antieke Rome werden grote familiebijeenkomsten met de symbolische ‘bignè di San Giuseppe’.
Een traditie waaraan ‘San Giuseppe Fritellaro’ zijn steentje heeft bijgedragen. Immers volgens een legende werkte de H. Jozef tijdens de ballingschap in Egypte als een straat-patissier.
Een traditie die in leven wordt gehouden met de Romeinse Broederschap van San Giuseppe dei Falegnami, die jarenlang in de kerk op het Forum Romanum op 19 maart een plechtige mis vierde, verplicht gevolgd door het bakken van koekjes in de ketels van de straatverkopers. Zoals ook de processie die vertrok van de kerk van de H. Jozef op een steenworp afstand van het Vaticaan, gevolgd door een proeverij van de typische slagroomsoesjes van San Giuseppe.
De Romeinen zijn sterk gehecht aan de H. Jozef en aan zijn feestdag op 19 maart en voor San Giuseppe Fritellaro werd er zelfs een gedicht-gebed in dialect geschreven:
“San Giuseppe Frittellaro,
tanto bono e tanto caro…
Fa che er popolo italiano
c’abbia er pane quotidiano”
(San Giuseppe Fritellaro, zo goedhartig en bemind, maak dat het Italiaans volk haar dagelijks brood heeft)
Maar, de oeroude Capitolijnse traditie heeft een rivaal in Napels. Hier wordt 19 maart niet met beignets, maar met zeppole gevierd. Geen soesjes gevuld met vla of slagroom rijkelijk bestrooid met poedersuiker, maar gedraaide donuts met een top van vla en een zwarte kers op siroop.
De zeppole werden naar verluidt in de achttiende eeuw in Napels op tafel gebracht door de nonnen van de kloosters San Gregorio Armeno en Santa Patrizia en worden sindsdien enthousiast in heel het zuiden van Italië gegeten.
Tenslotte zijn de zeppole tevens een smakelijk excuus voor wie af en toe stottert, dan “tené’a zeppula ‘mmocca”, je bent geconcentreerd aan het genieten van een zoete zeppola en woorden zijn hierbij overbodig.
Voor een zelfgemaakte ‘bignè di San Giuseppe’ kun je terecht op ‘giallozafferano’, een fantastische blog van de Italiaanse keuken.