
Palazzi en kerken in Venetië krijgen meer dan voldoende aandacht. De gebouwen zijn imposant en fascinerend. Maar als we soms door de bomen het bos niet meer zien, is het tijd om even aandacht te schenken aan enkele details van deze gebouwen.
Schoorstenen
Laat ons beginnen met de schoorstenen. Bovenop de schoorsteenbuis bevindt zich een conisch uitlopend gedeelte. Dit kan rond zijn of in de vorm lijkend op een parallellepipedum. Deze typische vorm zorgt voor een optimale luchtcirculatie zodat de rook van de open haarden naar buiten werd gezogen. Wat je niet van onderaan kan zien is, dat het geen open gat is bovenaan. Een tegel zorgt er immers voor dat de lucht via de zijkant naar buiten kan. Meegezogen gensters worden door die tegel worden tegengehouden. Kwestie van de houten huizen in de buurt niet in vuur en vlam te zetten.
Sta je op een of andere toren in de stad, dan kan je deze constructie van bovenaf bekijken. Schoorstenen staan trouwens steeds op de buitenmuren van de huizen, omdat enkel de aan de buitenkant gelegen kamers werden verwarmd. Het is een eeuwenoude constructie, te zien op vele schilderijen die delen van de stad voorstellen. Onder meer op het doek “het mirakel van het relikwie van het Heilige Kruis” van Vittore Carpaccio (1455-1525).

Op sommige van de schoorstenen bemerk je een houten constructie. Het is een vorm van dakterras: een altana. Op 27 september 1224 wordt de term ‘altana’ voor het eerst vermeld in een document in Venetië. Bij gebrek aan groen en tuinen en daardoor ook aan frisse lucht, “vluchtten” de Venetianen immers naar hun dak.
Tot het eind van de twaalfde eeuw waren de huizen eerder laag en vooral uit hout opgetrokken. Tussen de twaalfde en dertiende eeuw ontwikkelde zich de nieuwe bouwstijl, die we nog steeds terugvinden. Het gelijkvloers of sotoportego, een mezzanine of ammezzato en het piano nobile, zeg maar centrale woonkamer waarop alle andere kamers uitgaven. Van dan af voegde men ook structuren in hout aan de buitenkant toe, omwille van de minder stabiele ondergrond. Zo verschijnen balkons, terrassen en loggia’s.
Altana en liago
In de veertiende eeuw lezen we in een verordening over de gevaren van altana’s en liago’s die verouderd en daardoor instabiel kunnen zijn en een gevaar vormen. Beide termen gebruikt men min of meer als synoniem, hoewel een altana een dakterras is en een liagò een afgesloten erker aan een buitenmuur.
Vooral de Venetiaanse dames gebruikten deze structuren frequent, voor nuttige en voor aangename tijdsbestedingen. Ze hingen er de was te drogen, verzorgden er hun bloemen en planten. Bovendien konden ze er, buiten de nieuwsgierige blikken van anderen, genieten van de zon en van de zuivere lucht. Ook de haarkleur, het Venetiaans blond kent hier zijn oorsprong. De dames droegen een hoedrand, drapeerden daar hun lange haren over en lieten het verbleken in de zon. Ook het fixeren van de rode kleur (rosso veneziano) gebeurde hier.
De erker of liagò werd voor dezelfde doeleinden gebruikt, hoewel die afgesloten was. Het woord is afgeleid van het Griekse heliacon (een plek in de zon). Is een altana eerder eenvoudig en open van structuur, dan zijn de erkers ware kunstwerken met houten versieringen en glas in lood.
Dankzij de vele verordeningen, beschrijvingen in toneelstukken o.a. van Goldoni over de ‘eerbare hoer’ en diverse schilderijen kunnen we op vele manieren van deze Venetiaanse details genieten. Wie een B&B huurt in het historisch centrum, krijgt er soms zo’n altana bij. Dat lijkt mij het summum van genieten, met een glaasje wijn uit de Veneto.