Onbekend Basilicata: Matera, Luctor et Emergo!

De wapenspreuk van Zeeland, Luctor et Emergo (ik worstel en kom boven) is net zo goed van toepassing op Matera. Want wie had in de jaren vijftig van de vorige eeuw kunnen denken dat deze bijzondere stad in de regio Basilicata in 2019 de Culturele Hoofdstad van Europa zou zijn?

“Terwijl ik langsliep keek ik naar binnen in de grotwoningen waar geen ander licht naar binnen valt dan wat door de deur komt. En sommige van die woningen hadden zelfs geen deur: daar ging je binnen door een valluik in de zoldering en een trapje. Binnen in die zwarte gaten met aarden wanden zag ik bedden, opgemaakt met armzalige vodden. Op de vloer lagen de honden te slapen, te midden van de schapen, de geiten en de varkens. (…) Nooit heb ik zo’n toonbeeld van ellende gezien, en als arts ben ik toch gewend iedere dag tientallen arme, zieke en ondervoede kinderen te zien. Maar van een schouwspel als dat van gisteren had ik mij geen voorstelling kunnen maken.”

Deze horrorstory tekende de schrijver, schilder, arts én politiek activist Carlo Levi op uit de mond van zijn zus Luisa, toen zij hem bezocht in zijn ballingsoord Aliano. De passage staat in Levi’s indrukwekkende boek Cristo si è fermato a Eboli (Christus kwam niet verder dan Eboli, 1945).

Toen hij zelf eens in Matera was, ervoer Levi dezelfde ontzetting als Luisa. Maar tegelijkertijd voelde hij de intrinsieke aantrekkingskracht van de in de tufsteen uitgehakte stad: “Ik bekeek de stad en begreep hoe gerechtvaardigd de afschuw van mijn zus was geweest, een afschuw die bij mij vermengd was met bewondering voor de tragische schoonheid van de stad.” Het is mede te danken aan het boek van Carlo Levi (en zijn latere inspanningen voor de stad) dat Matera sinds de jaren ‘80 aan een wederopbloei begon. Inmiddels bezoeken jaarlijks meer dan 600.000 toeristen de stad die in 2019 in het middelpunt staat als Culturele Hoofdstad van Europa.

Armzalig beeld

Het armzalige beeld dat Levi van Matera schetste was ongetwijfeld juist. Maar de rotswoningen, uitgehakt in de poreuze tufsteen van het kalkplateau van Murgia, hadden ook een functie: niet alleen boden ze onderdak aan de bewoners die zich hier al vanaf de oude steentijd vestigden, maar ze beschermden hen ook tegen de winterkou én de zon die hier in de zomer onbarmhartig fel kan schijnen.

De grotwoningen werden uitgehakt in het kalkplateau van de Murgia

Matera, een stad in de regio Basilicata, ligt op het kalkplateau van Murgia Timone, waar al bewoning was in het paleolithicum, de oudste periode van de mensheid. De stad wordt gevormd door twee karstdalen, de Sasso Barisano en de Sasso Caveoso, waarin men grotten groef uit de zachte tufsteen.

Het oudste deel van de stad wordt de Civita genoemd en die werd gesticht toen de Lucani die op de hoogvlakte van Murgia woonden, het riviertje Gravina overstaken om er bescherming te vinden tegen indringers. Zij hakten grotwoningen uit in de hellingen aan weerszijden van de Gravina, die in miljoenen jaren een canyon in het zachte steen sleet. In de vroege middeleeuwen vonden benedictijner monniken, die sinds het edict uit 726 van de Byzantijnse keizer Leo III vanwege hun geloof vervolgd werden, in de grotten rond Matera een schuilplaats. Zij bouwden er meer dan 160 chiese rupestre, kleine ondergrondse kerken, waar prachtige Byzantijnse fresco’s te zien zijn, die soms dateren van de 10e eeuw. Tegenwoordig zijn ruim 100 van die grotkerkjes te bezichtigen.

Lukraak gestapeld

Hoewel de woningen in de Sassi op het eerste gezicht lukraak op elkaar gestapeld lijken te zijn, zit er wel degelijk een orde in. De basis werd gevormd door een gezamenlijke bron, terwijl er op de daken moestuinen waren. De bevolkingsgroei werd opgevangen door steeds nieuwe holen uit te graven of bestaande holen verder uit te diepen. Omdat er weinig ruimte voor horizontale uitbreiding was, werden de woningen op elkaar gestapeld.

Uiteindelijk ging Matera er bijna uitzien als een gewone stad, gebouwd tegen de hellingen. Matera is waarschijnlijk in de derde eeuw voor Christus door de Romeinen gesticht. Na de val van het Romeinse Rijk was het eeuwenlang een bolwerk van de Goten tegen de Byzantijnen. De stad werd vele malen geplunderd en verwoest, tot de Noormannen (of Normandiërs) er in 1043 een graafschap van maakten onder leiding van Guglielmo Braccio di Ferro. Hij versterkte de stad met een stadsmuur en een kasteel, waardoor de bevolking sterk begon te groeien. Keizer Frederik I Barbarossa voerde eind 12e eeuw in Zuid-Italië het feodale stelsel in, dat onder het huis Anjou (dat tussen 1266 en 1435 de koningen van Napels en Sicilië leverde) werd versterkt.

Nadat de kathedraal in 1270 was gewijd, zorgden de benedictijnen voor een ware bouwgolf. Matera werd regionaal steeds belangrijker, wat ertoe leidde dat het in 1663 als onderdeel van het Koninkrijk Napels de hoofdstad van het Giustizierato Basilicata werd. Maar dat privilege verspeelde Matera in 1806 aan Potenza, de huidige hoofdstad van Basilicata.

Ongeletterde boeren

De bewoners van de Sassi waren vooral arme, ongeletterde boeren, die door de feodale heren van hun land waren verdreven. In de stad zochten zij werk als handwerklieden of als personeel voor de adel en de clerus, die op het hogere deel resideerden. Als ze er al in slaagden om werk te vinden, moesten ze een flink deel van hun loon afdragen aan belastingen, die er vooral toe dienden om de seculiere en de religieuze bovenklasse te onderhouden. Mede met hun geld bouwde bisschop Lanfranchi tussen 1668 en 1672 in de bovenstad het Seminario, dat nu als het Palazzo Lanfranchi vanaf de piazza Pascoli uitkijkt op de via Ridola, een gezellige en drukke voetgangerspassage.

In 1806 schafte men het feodale systeem onder druk van de Franse bezetters af. Maar omdat het land niet of nauwelijks was herverdeeld, hield de armoede onder de boeren onverminderd aan. De Italiaanse eenwording bracht daar langzaam maar zeker verandering in. Tot 1861 waren de boerengezinnen zelfvoorzienend; wat men niet zelf maakte, kon men op de markt kopen. Winkels waren er nauwelijks. Tot het midden van de 19e eeuw was er in Matera maar één kruidenier, naast enkele slagers, een smidse, enkele apotheken en een paar kappers. Na 1861 kwam er wat schot in de zaak door innovaties als elektriciteit, radio, gas, telefoon, kranten en de aansluiting op het nationale spoorwegennet. Er kwamen wat winkels, kantoren, hotels, bioscopen en drukkerijen.

Vergogna nazionale

In de periode tussen de twee wereldoorlogen raakte Matera echter weer in verval. Het dieptepunt bereikte men na de Tweede Wereldoorlog, toen het inwonertal was gezakt naar circa 20.000 mensen. De meesten leefden in erbarmelijke omstandigheden, zonder stromend water, sanitair en riolen, en vaak onder één dak met hun vee.

In de Casa Grotta di Vico Solitario kun je nog zien hoe het er vroeger uitzag

Een aantal van die primitieve rotswoningen is in hun oude staat bewaard gebleven. Zo geeft de Casa Grotta di Vico Solitario de welvarende toerist een idee van de destijds armzalige leefomstandigheden. Omdat men dicht op elkaar gepakt woonde, met weinig ruimte in en tussen de woningen, hadden ziektes er vrij spel. Je kunt je nu nauwelijks een voorstelling maken van de vervuiling en de stank die alomtegenwoordig was in de stegen en sloppen van Matera. Volgens officiële statistieken was er sprake van massale kindersterfte: van de 1000 baby’s stierven er in Matera 463 een vroegtijdige dood, terwijl het Italiaanse gemiddelde 112 was.

Carlo Levi’s boek zorgde voor een pijnlijke bewustwording bij de politieke elite in het verre Rome. Toen Palmiro Togliatti, partijleider van de communistische PCI, in 1948 naar Matera ging om de ellende met eigen ogen te aanschouwen, sprak hij van een ‘vergogna nazionale’, een nationale schande. Zijn verontwaardiging leidde tot de instelling van een speciale commissie. Op 17 mei 1952 nam het parlement de ‘Legge Speciale per lo sfollamento dei Sassi’ (de wet voor de verplaatsing van de Sassi) aan, waardoor twee derde van de bevolking – met hulp van een berg Amerikaanse dollars – vanuit de Sasso Caveoso en de Sasso Barisano naar nieuwe woningen in het moderne deel van Matera kon verhuizen.

De Sassi vervielen tot een spookstad die alleen nog aantrekkingskracht uitoefende op cineasten op zoek naar een bijzonder decor. In 1964 maakte Pier Paolo Pasolini de Sassi (en Craco) wereldberoemd met zijn ‘Il Vangelo seconde Matteo’ (Het evangelie volgens Mattheus). Francesco Rosi nam er zelfs drie films op, waaronder een verfilming van Carlo Levi’s boek (1979) en de broers Taviani draaiden er ‘Il Sole anche di Notte’ (1990). Ook Hollywood ontdekte de magische kracht van Matera, wat leidde tot megaproducties als ‘King David’ (1985, met Richard Gere), ‘The Passion of the Christ’ (2002, Mel Gibson) en de remake van ‘Ben-Hur’ uit 2015.

 

Culturele hoofdstad

In de jaren zeventig begon men met andere ogen naar Matera te kijken. Door de aandacht van de media en de inspanningen van een groep jonge bewoners, die zich verenigden onder het vaandel van de culturele vereniging La Scaletta, heeft men de Sassi herontdekt. Kunstenaars uit de hele wereld trokken naar Matera om zich in de verlaten grothuizen te installeren. Matera werd hip en dat leidde in 1986 tot een wet die het wonen in de Sassi weer mogelijk maakte.

De oude bewoners zagen daar echter geen been in. In een interview met The Guardian zei Enzo Acito, hoofd van de dienst toerisme: “Mijn ouders haatten de Sassi. Het liefst zagen ze de hele boel onder een laag beton verdwijnen”. De wet maakte het mogelijk om gratis een woning te betrekken, mits men die volgens strenge regels zou restaureren. De overheid vergoedde de kosten tot maximaal 60%.

 

De barokke San Francesco is gebouwd op de resten van een ondergrondse kerk

De stad leefde op: galerietjes, winkels, restaurants en b&b’s veranderden de provinciestad Matera (met ongeveer 60.000 inwoners) in een toeristentrekker. Inmiddels is meer dan 25% van de woningvoorraad geregistreerd als Airbnb, meer dan waar ook in Italië. Ook zijn er veel alberghi diffusi, waarbij een aantal oude huisjes samen een hotel vormen. Omdat er maar twee echte wegen door de Sassi slingeren – waar bovendien maar beperkt toegang tot is – zijn de bewoners en de toeristen aangewezen op de voetpaden en de stenen trappen om zich door het labyrint te verplaatsen.

De ingang van de San Giovanni Battista bevindt zich aan de zijkant van de kerk

In 1993 zette men Matera op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Dat gaf de Città dei Sassi het zelfvertrouwen om een gooi te doen naar het predikaat Culturele Hoofdstad van Europa 2019, een campagne die in 2014 met succesvol bleek. Vanaf dat moment kregen steeds meer openbare gebouwen, kerken en musea een opfrisbeurt, waardoor Matera zich momenteel als een pronkjuweel aan de wereld kan vertonen.

Het interieur van de recent geheel gerestaureerde Dom is oogverblindend mooi
Sluit je vandaag nog GRATIS aan als Italofan!

Taste-Italy.be maakt gebruik van cookies. Door onze website te bezoeken verklaar je je hiermee akkoord. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'cookies toestaan" om de surfervaring te verbeteren. Als je doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van de cookie-instellingen of je klikt op "Accepteren" dan ga je akkoord met deze instellingen.

Sluiten