Als je de kaart van het historische centrum van Venetië bekijkt, zou je kunnen denken dat Giudecca er niet bij hoort, tenzij het de zevende sestiere zou zijn. Het hoort echter bij de sestiere Dorsoduro waarvan het gescheiden is door het brede Canale della Giudecca. Door dit kanaal varen de cruiseboten van de zee naar de terminal en omgekeerd.
Oorspronkelijk heette het Spinalunga, de visgraat, enige gelijkenis is daar niet vreemd aan.
Wie slechts korte tijd in Venetië verblijft, vergeet vaak dit grote eiland te bezoeken, dat is meer dan spijtig. Niet alleen ontsnap je hier aan de gebruikelijke drukte van de toeristen, je vindt hier ook enkele bezoekwaardige gebouwen en plekken. De naam zou verwijzen naar het feit dat de Joden (giudei) hier werden ondergebracht, maar 100% zeker is dit niet.
Speur je de horizon af vanaf de kade van Zattere, dan springen twee kerken, de Redentore en de Zitelle en het grote, in rode bakstenen opgetrokken, gebouw, de Stucky Molino, in het oog.
Deze voormalige bloemmolen valt op het eerste gezicht architectonisch wat uit de toon.
De eigenaar, Giovanni Stucky, kreeg in eerste instantie geen bouwvergunning, maar na het dreigement zijn zaak, en de werkgelegenheid elders onder te brengen, boog de overheid.
De fabriek sloot in 1955, stond jarenlang leeg, brandde bijna volledig af in 2003 en herleefde dank zij Hilton, die het pand omvormde tot een vijfsterren luxehotel.
Van de bovenverdieping heb je een prachtig zich op Venetië.
Naast het Stuckygebouw ligt de voormalige stoffenfabriek van Fortuny, hun palazzo aan de Campo San Beneto is trouwens ook een bezoek waard, maar dan zijn we weer aan de overkant.
Naast het Hiltonhotel vind je nog een peperduur hotel op Giudecca: Hotel Cipriani, waar George Clooney zijn huwelijksnacht doorbracht. Tenzij je van een superrijke vriend een uitnodiging krijgt, blijven de oude graanschuren gesloten, de Antichi Granai della Repubblica zijn nu een locatie voor events.
Het meeste bezochte gebouw is de Redentore, (Chiesa del Santissimo Redentore) de kerk van de Verlosser, van de architect Palladio. De kerk kwam er door een belofte van doge Mocenigo.
Hij beloofde een kerk te bouwen als de pestepidemie zou stoppen, tijdens die epidemie in de zestiende eeuw stierf ongeveer een derde van de bevolking. Bovendien is de voorgevel versierd met beeldhouwwerk van de Vlaming Josse De Corte (Giusto le Court). Elk jaar wordt het feest van de Redentore gevierd tijdens het derde weekend van juli, dan wordt een houten pontonbrug aangelegd, zodat je te voet van Zattere tot aan de kerk kan wandelen.
Dat het dan superdruk is, hoeft verder geen betoog.
Die andere kerk, de Zitelle, (zitella= oude vrijster) heet officieel Santa Maria della Presentazione en was eerder een tehuis voor mooie ongetrouwde vrouwen uit arme families. Zo werden ze behoed om in de prostitutie terecht te komen, en eventueel in de Convertite, het opvangtehuis voor “gevallen vrouwen”. Op die plek is er nu de vrouwengevangenis en eenmaal per week worden voor de poorten groenten van eigen kweek verkocht.
Nog langs de kade, niet ver van San Giorgio Maggiore vind je het neogotische Casa dei Tre Oci (het huis met de drie ogen). Mario di Maria liet het in 1913 bouwen als woning annex werkplek. Het is nu een openbare tentoonstellingsruimte voor allerlei kunstvormen, fotografie, schilderkunst, beeldhouwwerken, …
De prachtige voorgevel is geïnspireerd op het Dogenpaleis. Vanuit het gebouw heb je door de drie boogramen een prachtig zicht op de skyline van de stad.
De Villa Hériot en het Klooster van Cosma e Damiano zijn andere bezienswaardigheden. In tegenstelling tot de Zitelle kwamen hier de jonge dochters van vooraanstaande families terecht, een beetje zoals in San Zaccaria. Nu is het een aantrekkingspool voor artisanale kunstenaars.
Kom je in de buurt van de Campo Junghans, dan wrijf je eerst even in je ogen. Op het voormalige bedrijfsterrein, waar klokken en militair materiaal werden geproduceerd, hebben architecten onder leiding van Cino Zucchi een moderne woonwijk neergepoot, je houdt ervan of je houdt er niet van, een bezoekje is het zeker waard. En je vindt er zoals overal in Venetië wel een terrasje om je dorst of goesting te lessen. Daarin verschilt Giudecca totaal niet van de rest van het historisch centrum. Alleen zijn de barretjes en trattorie hier van een ander, volkser kaliber.
Het blijft altijd een beetje oneerlijk om namen van eetgelegenheden naar voor te schuiven omdat je niet alle gelegenheden kan uitproberen, tenzij je er zou wonen natuurlijk. Toch wil ik er drie onder de aandacht brengen. Het eerste vind je vlakbij de vaporettostop Palanca, en het heet, om het eenvoudig te houden: La Palanca. Om er ’s middags te lunchen moet je snel zijn of veel geluk hebben, de lokale bevolking en de werklui die in de buurt aan de slag zijn, kennen de weg hiernaartoe maar al te goed. Ook het feit dat je hier heerlijk en betaalbaar kan eten speelt uiteraard een belangrijke rol. Palanca is trouwens de benaming van een muntstuk van vijf lirecent, de prijs die je betaalde om per traghetto naar Zattere te varen.
De achterkant van Giudecca was en is de plek van de scheepswerven. Ook dokwerkers moeten eten en die kan je onder meer ontmoeten in Food&Art Judecca. In deze zelfbedieningszaak is het eveneens druk, maar hier kom je om te eten, niet om uren te blijven palaveren, tafeltjes komen dus snel weer vrij. Pretentieloos lekker en goedkoop.
Al Storico di Crea is een chiquere aangelegenheid, prachtig gelegen op de eerste verdieping zodat je tijdens je maaltijd kan genieten van een prachtig uitzicht.
Inspiratie voor dit artikel kwam niet alleen uit mijn eigen ervaring maar ook uit een artikel verschenen op The Venice Insider, met dank aan Katia.