Het is geen toeval dat Italië en snelheid zo vaak in één adem worden genoemd. Merken als Ferrari, Lamborghini en Maserati heeft voortgebracht. Zelfs de Vespa vertegenwoordigt de liefde van de gemiddelde Italiaan voor vrijheid en snelheid. Geen wonder dat ruim 100 Italiaanse autocoureurs ooit achter het stuur kropen van een auto in de hoogste klasse van het autoracen, de Formule 1. Niet allemaal waren ze even succesvol. In deze reeks maken we plaats voor de bekendste en succesvolste F1-racers uit Italië. Vandaag: Bruno Giacomelli.
Geboren op 10 september 1952 in Poncarale, in de provincie Brescia, als zoon van een metselaar en een dienstmeisje, kreeg hij meteen te maken met veel moeilijkheden. Ondanks het gebrek aan kapitaal achter zich, zonder mecenassen en sponsors, wist hij zich toch op de kaart te zetten als racepiloot dankzij zijn vasthoudendheid en talent.
In 1972 begon Giacomelli zijn carrière in de Formula Ford nadat hij de rijschool van Henry Morrogh had bezocht. Hij had zo weinig geld dat hij zich alleen broodjes voor de lunch kon veroorloven. Hij kon zich niet veroorloven om te vaak zijn banden te wisselen. Dat ging zelfs zo ver dat ze hem tijdens een race op het circuit van Vallelunga niet wilden laten starten omdat zijn banden te versleten waren. Omdat opgeven niet in zijn agenda stond, slaagde hij erin om twee, drie millimeter groeven in de oude banden te maken en de race alsnog te starten. In 1973 vervulde hij zijn militaire dienstplicht.
Verhuis naar Engeland
Het idee om te verhuizen naar Groot-Brittannië, begon in zijn hoofd te rijpen. In 1974 was hij echter nog steeds betrokken bij de lokale kampioenschappen. In de Formula Italia racete hij in een vierdehands eenzitter die hem was toevertrouwd door de Scuderia Mirabella Mille Miglia. Uit dit team zou later de F1 renstal Scuderia Italia ontstaan.
Het jaar daarop won hij de nationale titel met twee races voorsprong op Riccardo Patrese. Na het winnen van het kampioenschap stopte hij als arbeider in een fabriek. Zijn ambitie was om professioneel autocoureur te worden.
De droom werd een realiteit. Giacomelli nam de grote stap: verhuizen naar Engeland, zonder ook maar een woord Engels te kennen. Hiermee was hij een van de eerste Italianen die ‘emigreerde’ om door te breken in de racewereld.
Hij arriveerde op het hoofdkwartier van het March team in Bicester in zijn Citroen Dyane, met alleen zijn CV bij zich. Tot verbazing van de leidinggevenden van de fabriek in Bicester vroeg hij of hij mocht racen in de Formule 3. Ongelooflijk genoeg besloot Roger Silman (in die tijd de rechterhand van Robin Herd, eigenaar van het team) na een gunstige test dat het de moeite waard was om het risico te nemen. De resultaten lieten niet lang op zich wachten.
In 1976 werd hij tweede in het BP kampioenschap (de Britse F3 serie) achter thuisrijder Rupert Keegan. Keegan zou later bij het Surtees F1 team terechtkomen met de hulp van ‘rubber’fabrikant Durex. Giacomelli won dan weer de Shell Trophy (de B-serie), voor Keegan en de piepjonge Geoff Lees.
Hetzelfde jaar markeerde ook de belangrijke overwinning in de prestigieuze Formule 3 GP van Monte Carlo, live uitgezonden door de BBC. Giacomelli domineerde de race van de eerste tot de laatste ronde. Die race, op dat zeer moeilijke stratencircuit, was een uitstekend visitekaartje voor elke beginnende coureur.
Overstap naar F1
Het jaar daarop (1977) gooit Herd hem voor de leeuwen in de F2. Bruno krijgt een officiële March onder leiding van Pavanello. Giacomelli eindigt in het Europese F2-kampioenschap als vierde met drie races op zijn naam (Vallelunga, Mugello en Donington). Hij eindigt achter de officiële Martini van de Fransen René Arnoux en Didier Pironi, en de Amerikaan Eddie Cheever, die alle drie naar de F1 zullen overstappen met wisselend succes. Datzelfde jaar maakt Giacomelli zijn debuut in de Formule 1. McLaren zette een derde M23 voor hem in ter gelegenheid van de GP van Italië. Hij start als vijftiende en moet opgeven door een motordefect toen hij negende lag.
In 1978 nam hij deel aan Euro F2 met het officiële eenzittersteam van BMW. Giacomelli won de continentale titel door 8 van de 12 races op het programma te winnen, 8 poles en 6 snelste ronden te behalen. In hetzelfde jaar reed hij ook zes Grands Prix in de Formule 1, opnieuw met McLaren. Zijn beste resultaat was een zevende plaats tijdens de Britse GP op Brands Hatch. Aan het einde van het seizoen was er echter geen plaats meer voor hem bij het Britse team.
Alfa Romeo keert terug
Omdat in 1979 Alfa Romeo besloot om terug te keren in de Formule 1, vond Giacomelli opnieuw een zitje in de F1. Eerste keuze was eigenlijk Vittorio Brambilla, maar door zijn ongeluk in Monza het jaar ervoor kon ‘Vittorione’ geen volledig seizoen plannen. Giacomelli werd daarom de eerste coureur en bleef vier jaar bij het team.
In het eerste seizoen werd de 177 ingezet. Die bleek het niet te kunnen meten met de andere teams. Daarom besloot het team om het seizoen op te offeren om de 179 te ontwikkelen. Deze maakt zijn debuut op Monza. Giacomelli klom van de 18e naar de 7e plaats in slechts 20 ronden. Zijn Alfa hijgde in de nek van Lauda’s Brabham, maar hij ‘crashte’ en gooide zijn mooie positie daarmee weg.
Het seizoen 1980 begint moeilijk. Zowel Giacomelli als de nieuw aangetrokken Patrick Depailler zitten vaak op de laatste rijen, vier seconden – een eeuwigheid in F1 – achter de leiders. Bruno slaagt er desondanks in om de eerste punten te scoren voor de herontdekte Alfa Romeo op Brands Hatch (Britse Grand Prix).
In augustus verhuist Alfa naar Hockenheim voor een reeks tests in de aanloop naar de Duitse GP. Om onduidelijke redenen overlijdt ploegmaat Depailler op 1 augustus wanneer hij met ongeveer 270 km/u van de baan gaat in de Ostkurve. In zijn herinnering wijdt Giacomelli het ongeluk aan een defecte ophanging. In de race eindigde Giacomelli als vijfde, wat de Arese-stal weer een paar punten opleverde.
Na de dood van Depailler nam Giacomelli de ontwikkeling van de auto over. De wagen verbetert effectief, maar valt ook vaak uit door diverse technische problemen of pech. Op Imola 1980 is hij bijvoorbeeld de enige coureur die deelt in de brokstukken van Villeneuves gecrashte Ferrari. In de Amerikaanse GP op het circuit van Watkins Glen pakt Giacomelli de eerste pole uit zijn carrière en de eerste voor Alfa Romeo in deze moderne tijd. Hij leidt de race met autoriteit tot ronde 32, daarna valt de wagen uit.
Eerste podium
Het seizoen 1981 wordt opnieuw aangevangen met de 179 en blijkt vol met uitvallers te zitten. Dat het niet altijd aan Giacomelli’s talent ligt, blijk tijdens de Grand Prix van Canada in Montréal. In een race die gekenmerkt wordt door regen, rijdt Giacomelli uitstekend en weet hij een onverwachte vierde plaats aan de finish te veroveren. In de laatste race van het seizoen, de Grand Prix van de Verenigde Staten op het stratencircuit van Las Vegas, staat Bruno Giacomelli eindelijk op het podium. Hij wordt derde achter Alan Jones.
Was vorig seizoen al geen echte hoogvlieger, dan is 1982 dat nog meer. De enige twee punten behaalt Giacomelli in de Grand Prix van Duitsland op Hockenheim. Giacomelli is telerugesteld en hij besluit Alfa te verlaten. Hij tekent voor het relatief nieuwe Toleman, waar hij Brian Henton vervangt. Vaak blijkt zijn teamgenoot Derek Warwick sterker. Hij wordt zesde in de Europese Grand Prix op Brands Hatch.
In een moment van wanhoop besluit hij de Formule 1 op te geven, en stapt over naar het CART kampioenschap in de Verenigde Staten. Dat heeft al veel coureurs van het oude continent aangetrokken. Maar oude liefde roest niet, en hij keert terug in de F1 als testcoureur voor Team March-Leyton House. Hij start het seizoen met het nieuwe Life van Ernesto Vita en uitgerust met een ‘ster’-motor die was ontworpen door ex-Ferrari-ingenieur Franco Rocchi. Hij kwam nooit verder dan de pre-kwalificatiefase. Dat betekende het definitieve einde van zijn Formule 1-carrière.
Bijnaam
Leuk weetje: in zijn tijd in de UK reed Bruno Giacomelli regelmatig met een McLaren. Hij stond hoog aangeschreven bij de technici die graag met hem samenwerkten. Enig probleem was dat ze zoveel moeite hadden met zijn naam, dat ze hem uiteindelijk de bijnaam Jack O’Malley gaven. Dat kwam qua uitspraak het dichtst bij zijn echte naam. Deze bijnaam werd prompt op de auto aangebracht.
Bruno Giacomelli was een coureur die zijn talrijke successen in de Formule 2 niet kon overdoen in de F1. Deels door het materiaal dat hij in handen had, deels door de vele stuurfouten tijdens de races. Misschien ontbrak het hem op beslissende momenten wat aan koelheid. Nochtans liepen technici en ontwerpers hoog op met het talent van Bruno Giacomelli, en plaatsten hem qua talent op dezelfde hoogte als Lauda, Peterson, Siffert of Brambilla.