Rome spreekt tot ieders verbeelding, dat staat buiten kijf. Dit was ook zo voor de Italiaanse componist Ottorino Respighi. De stad betekende zo veel voor hem dat hij er over een periode van veertien jaar maar liefst drie briljante symfonische gedichten over schreef: de Romeinse Trilogie. Neem het uzelf niet kwalijk als de naam bij u geen belletje doet rinkelen. Hoewel de man niet moet onderdoen voor wereldberoemde collega’s zoals Verdi en Vivaldi, is Respighi wat op de achtergrond verdwenen.
Ottorino Respighi werd geboren in Bologna op 9 juli 1879. Zijn vader was een lokale pianoleraar, die hem al op jonge leeftijd piano en viool leerde. Viool bleek hem meer te liggen dan piano. Hij koos er dan ook voor om zich verder te vervolmaken in dit instrument, samen met altviool en compositie, aan het Liceo Musicale in zijn geboortestad. Een jaar na zijn diploma, we schrijven dan het jaar 1899, verhuisde hij naar Sint-Petersburg en speelde daar mee in de Keizerlijke Opera. Hij leerde daar Nikolaj Rimski-Korsakov kennen, bekend van de ‘Vlucht van de hommel’. Die onderrichtte hem verder in compositie en orkestratie.
Het is vanaf 1903 dat zijn levensloop voor ons interessant wordt. Na zijn vertrek uit Sint-Petersburg vestigt Respighi zich in Rome om daar mee te spelen in de Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Daar krijgt hij voor het eerst de indrukken van de stad over zich heen die later de basis zullen vormen van zijn Romeinse Trilogie. In 1924 benoemt men hem in dezelfde academie tot directeur. Maar reeds in 1926 geeft hij zijn ontslag om zich volledig aan het componeren te kunnen wijden.
Dit was geen domme keuze. In tegenstelling tot vandaag was hij in zijn tijd een populaire componist, en zijn werken verkochten als zoete broodjes over heel de wereld. Vooral het tweede deel van de Romeinse Trilogie, Pini di Roma, maakte hem in één klap steenrijk. Hij stierf dan ook gelukkig, in Rome, op 18 april 1936 ten gevolge van een hartstilstand. Zijn stoffelijk overschot werd een jaar na zijn begrafenis in Rome verplaatst naar zijn geboortestad Bologna.
Fontane di Roma
Le Fontane di Roma schreef hij tussen 1914 en 1916, is dit het eerste deel van de trilogie. De titel zegt eigenlijk alles al: dit werk, bestaande uit vier delen, beschrijft telkens een andere fontein in de stad op een ander moment van de dag.
Even ter verduidelijking wat technische uitleg. Een opus zoals deze drie werken noemt men in de muziekwereld “suite”. Mocht een element uit de trilogie slechts uit één deel bestaan en niet uit vier zoals hier, zou het een “symfonisch gedicht” zijn. Een suite en symfonisch gedicht beschrijft een thema aan de hand van muziek. Dat thema kan echt van alles zijn. Van een legende (Shéhérazada van Rimski-Korsakov) tot een rivier (De Moldau van Bedrich Smetana) of in het geval van Respighi fonteinen, bomen en feesten.
La fontana di Valle Giulia all’alba (Via Valmichi)
Geschreven met de intentie het ochtendgloren na te bootsen, begint Fontane di Roma erg vredevol. De inspiratie voor deze rustgevende klanken moest in Respighi’s tijd niet ver gezocht worden. De omgeving van de fonteinen waren toen nog erg idyllisch, op de grens van wat je nog net het platteland zou kunnen noemen.
Tegenwoordig is het pleintje opgeslokt door de banlieu van Rome en is de vreedzaamheid van vroeger helemaal verdwenen. Het plein en de directe omgeving kregen hun laatste make-over in 1911 ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling. Een voorbeeld daarvan is de Galleria nazionale d’arte moderna e contemporanea (GNAM) van de architect Cesare Bazzini. In meer dan 70 zalen worden kunstwerken tentoongesteld van onder andere Mondriaan, Monet en Cézanne.
La fontana di Tritone al mattino (Piazza Barberini)
Nu de kilte van de nacht wat verdreven is en de eerste zonnestralen het land verwarmen, is het tijd voor een vrolijker deuntje. De sereniteit van de fonteinen aan de via Valmichi maken plaats voor het speelse karakter van de vier dolfijnen die Triton in zijn schelp omhoog houden. Bernini bouwde deze fontein tussen 1642 en 1643 in opdracht van paus Urbanus VIII. Hij liet zich inspireren (net als Respighi trouwens) op de gedichtenbundel ‘Metamorfosen’ die de Romein Ovidius schreef, waarschijnlijk in 1 na Christus.
Een van de belangrijkste kenmerken van het gedicht is het ludieke karakter ervan. De goden worden afgeschilderd als gewone mensen met hun zwaktes en verlangens, in plaats van als verheven en trotse figuren. Respighi wist dit goed te vertalen in zijn muziek. Op sommige momenten lijkt het alsof de trompetten de rest van het orkest zitten uit te lachen.
La fontana di Trevi al meriggio (Piazza di Trevi)
De Trevifontein vormt in deze suite het hoogtepunt. Dat is de fontein voor de stad Rome ook, als één van de meest bezochte attracties. Met een breedte van 26 meter en een hoogte van 22 meter is het tevens de grootste fontein van de stad. De naam is ontleend aan tre vie omdat er vroeger drie wegen uitkwamen op het plein waar de fontein staat.
Met behulp van een stevige brok koperblazers, pauken en ander slagwerk beschrijft Respighi de trotse Neptunus. Hij blaakt in de middagzon en is zonder twijfel de centrale figuur van heel de fontein. Ook deze fontein werd ontworpen maar niet gebouwd door Bernini. Dat gebeurde pas 50 jaar later door Nicola Salvi. Let bij een bezoek aan dit monument op de twee paarden die de strijdwagen van Neptunus verder trekken. Het ene paard is rustig, het andere paard steigert. Ze vormen zo een metafoor voor de zee met haar twee uitersten: zo glad als een spiegel of met dermate hoge golven dat zelfs de grootste schepen er in vergaan.
La fontana di Villa Medici al tramonto (Viale della Trinità dei Monti)
Het werk bolt langzaam uit en zal uiteindelijk stoppen op dezelfde manier waarop het begon: zeer kalm, zeer sereen. In dit laatste deel beschrijft Respighi de fonteinen in de tuin van de Villa Medici. Het landhuis werd gebouwd door Ferdinando I de’ Medici, groothertog van Toscane op het einde van de 16de eeuw. In 1803, tijdens de Franse overheersing bracht Napoleon Bonaparte er de Franse Academie in onder.
De bedoeling was om jonge Franse kunstenaars die de Prix de Rome gewonnen hadden, daarin te huisvesten tijdens hun verblijf in de stad. Dat was immers wat je kon winnen: een studiereis naar Rome. Tegenwoordig bestaat de prijs niet meer in deze vorm, maar hij wordt nog elk jaar uitgereikt in verschillende landen en dit al sinds 1663!