In deze reeks stellen we de allergrootste campionissimi uit het Italiaanse wielrennen aan jullie voor. Italië speelde al van in de beginjaren een vooraanstaande rol in het internationale wielrennen. Het land bracht tal van de meest legendarische kampioenen voort. Bewijs: in de top 20 van de all time ranking vinden we zomaar eventjes negen Italianen terug. Desondanks speelt het land nu al verschillende jaren niet meer mee in de wielertop.
De volgende campionissimo die we hier voorstellen is Claudio Chiappucci.
Claudio Chiappucci werd geboren in Uboldo (tussen Como en Milaan) op 28 februari 1963. Hij was beroepsrenner van 1985 tot en met 1999, en stond bekend om zijn aanvallende manier van rijden in diverse bergetappes in de Tour de France. Zijn bijnaam in het peloton was “Il Diavolo” (‘de Duivel’).
Claudio’s vader, Arduino, had tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met Fausto Coppi gevochten in Ethiopië en ook samen met hem in krijgsgevangenschap gezeten. Arduino’s verhalen over Coppi wakkerden Chiappucci’s belangstelling voor het wielrennen aan.
Chiappucci werd beroepsrenner in 1985 en reed een groot deel van zijn carrière bij de Italiaanse Carrera Jeans-ploeg. Tussen 1985 en 1996 behaalde hij zijn grootste successen bij deze ploeg. Aanvankelijk reed hij tamelijk anoniem rond. In 1986 raakte hij ernstig gewond toen hij in de Ronde van Zwitserland in botsing kwam met een tegemoetkomende auto. Chiappucci brak onder meer zijn sleutelbeen, maar wist uiteindelijk toch te herstellen. In 1989 behaalde Chiappucci zijn eerste profzege, de semiklassieker Coppa Placci.
De doorbraak kwam voor Chiappucci in de Ronde van Frankrijk 1990. Direct in de eerste etappe maakte hij deel uit van een kopgroep van vier man. De anderen waren Frans Maassen, Ronan Pensec en Steve Bauer. Op de streep hadden de vier een voorsprong van meer dan tien minuten. Bauer droeg de gele trui tot aan de bergen, daarna was Pensec aan de beurt. Toen deze in de klimtijdrit tegenviel, was het de beurt aan Chiappucci.
Hij verloor de volgende dag wel tijd op de favorieten (zoals Lemond en Breukink), maar behield de gele trui. Het leek dat hij in de Pyreneeën de leiding wel zou verliezen, maar Chiappucci wachtte de aanval van de groten niet af en ging in plaats daarvan op de Aspin zelf in de aanval. Ook op de Tourmalet was hij nog vooruit, maar op Luz Ardiden werd hij alsnog ingehaald. Aan het einde van de etappe had Chiappucci het geel behouden, maar het verschil met Lemond was tot 5 seconden geslonken. Die verloor hij vanzelfsprekend in de laatste tijdrit. Toch werd hij tweede in het eindklassemen, net voor Breukink. Naast zijn aanvallende manier van rijden leverde dit hem een grote schare aan fans op.
De volgende jaren maakten duidelijk dat zijn succes niet de toevalstreffer was die het wellicht geleken had. In de Ronde van Frankrijk 1991 maakte hij de sprong naar Indurain, die tussen de Tourmalet en La Mongie in de aanval was gegaan. De samenwerking tussen de twee was uitstekend. Indurain pakte die etappe de gele trui, Chiappucci de etappezege en de bolletjestrui. Uiteindelijk werd hij dat jaar ook nog derde in het eindklassement, achter Indurain en Bugno.
Wellicht zijn meest aansprekende succes boekte hij in de Ronde van Frankrijk 1992. De dertiende etappe, op 18 juli, leidde naar Sestriere, waar in 1952 Coppi al een glanzende overwinning had geboekt. Chiappucci viel vroeg aan, op de eerste van de vijf cols die dag. Hij reed meer dan 200 kilometer op kop, waarvan 125 kilometer solo. Hij bleef onbereikbaar voor de achtervolgers, in het bijzonder Miguel Indurain. Zijn zege in Sestriere geldt als een van de meest indrukwekkende etappezeges in de Tour ooit. Dat jaar won Chiappucci opnieuw de bolletjestrui en werd na Indurain tweede in het eindklassement.
Hierna was er voor hem geen hoofdrol meer weggelegd. In 1993 won hij nog een etappe in de Tour, maar was hij al te ver achter om nog voor het podium in aanmerking te komen. In 1994 moest hij opgeven. Zijn rol als topklimmer werd dat jaar overgenomen door zijn ploeggenoot Marco Pantani.
Hoewel hij vooral vanwege zijn Toursuccessen bekend werd, heeft hij ook diverse andere spraakmakende resultaten geboekt. Hij won onder meer Milaan-San Remo, de Clássica San Sebastián en een etappe in de Giro d’Italia. Ook behaalde hij de zilveren medaille op het Wereldkampioenschap Wielrennen in 1994 te Agrigento.