In deze reeks belichten we telkens een model dat in de geschiedenis van de (Italiaanse) auto een belangrijke rol heeft gespeeld, zij het door zijn techniek, styling, populariteit of andere reden.
Vóór de Tweede Wereldoorlog was Alfa Romeo een fabrikant van kleine aantallen die zich richtte op autosport en technisch geavanceerde, stijlvol gebouwde auto’s voor de allerrijksten. Na de oorlog, toen Italië en het grootste deel van de Europese economie het moeilijk hadden, begon Alfa Romeo met de productie van auto’s met kleinere maar toch geavanceerde motoren die tegen lagere kosten aan meer mensen konden worden verkocht. De Alfa 1900 was de eerste van deze nieuwe auto’s, maar de Giulietta werd een groter verkoopsucces en verstevigde Alfa Romeo’s nieuwe ethos.
Onverhoopt succes
De Alfa Romeo Giulietta (tipo 750 en Tipo 101) werd van 1954 tot 1965 gemaakt in diverse carrosserievarianten. De eerste was de Sprint, een 2+2 coupé voorgesteld op het autosalon van Turijn op 19 maart 1954. Het tijdloze en elegante ontwerp was van Franco Scaglione voor designhuis Bertone. Ingenieur Giuseppe Busso ontwierp voor de Giulietta de befaamde Alfa Romeo Nord motor die maar liefst 40 jaar in productie zou blijven. Alfa Romeo verenigde in deze motor al hun kennis en kunde die ze hadden opgedaan in hun rijke racehistorie. In de Giulietta begon het aluminium blok met bovenliggende nokkenassen zijn loopbaan met een bescheiden 1300cc en 65 pk, wat de auto een topsnelheid van 160 km/u gaf. Dat lijkt nu niet veel, maar in die tijd was het ongezien.
Het succes van het nieuwe model was zo groot dat Alfa Romeo onmiddellijk zijn productieplannen moest herzien, die uitgingen van minimaal 100 en maximaal 200 eenheden per jaar. Aan het einde van de eerste showdag waren er al meer dan 500 bestellingen!
Ontwikkeling
In 1955 kwam er in de lente de 4-deurs Berlina bij en in het najaar de prachtige Spider van de hand van Pininfarina. In 1957 was er een stationwagen genaamd Promiscua van carrosseriebouwer Colli. Ondertussen werd de motor verder ontwikkeld en kwamen er steeds meer performante versies. Vanaf 1956 kwamen de Sprint en Spider Veloce met 80pk en later zelfs 90 pk. Ook van de Berlina komt een gepeperde versie, de TI. De in 1957 gelanceerde Sprint Speciale had een zeer aerodynamische koets (lunchtweerstandscoefficiênt van slechts 0.28) en 100pk, voldoende voor een topsnelheid van 200 km/u. De SZ, een superlichte coupé van Zagato, was er vanaf 1960 en was buitengewoon succesvol in de racerij.
In 1959 werd het gamma aangepast en verandert de typeaanduiding van 750 naar 101. In 1962 krijgen de Sprint, Sprint Speciale en Spider een 1600 motor en worden ze aangeduid als Giulia. De Berlina is in 1962 al afgelost door de gloednieuwe Giulia Berlina (tipo 105). In 1964 gaat ook de nieuwe Giulia Coupé (tipo 105) in productie, wat het einde betekent voor de tipo 101. De laatste tipo 101 loopt in 1965 van de band.
Productieaantallen
- Berlina 39,057
- Berlina TI 92,728
- Sprint 24,084
- Sprint Veloce 3,058
- Spider 14,300
- Spider Veloce 2,796
- Promiscua (station) 91