Mythen en sagen vind je overal ter wereld, zo ook in de streek rond het Comomeer. In deze reeks komen de oude volksverhalen, die van generatie tot generatie daar zijn doorverteld, weer tot leven.
Wie het dorp per boot nadert vanaf Cadenabbia, ziet eerst de tuinen van villa Melzi aan zich voorbij glijden en krijgt vervolgens een indruk van het lieflijk karakter van Bellagio, deze ‘parel van het Lario’.
De stijl omhooglopende straatjes tegenover de bootsteigers worden druk bezocht door toeristen. Als we over de vele traptreden hoger in het dorp komen, ligt daar de bijna duizend jaar oude San Giacomo basiliek. Binnen kan men in bewondering blijven staan voor een doek uit de school van Perugino.
Niets in deze verstilde omgeving doet vermoeden dat deze rotspunt in het meer, in een ander jaargetijde, kan worden geteisterd door een bulderende stormwind en striemende regen. Toch zijn er zulke dagen en nachten, waarin niemand zich onnodig buiten waagt en waarop de leuke toeristenstraatjes veranderen in snelstromende bergbeken, waarin het water over de traptreden omlaag stort.
Het gebeurde meer dan tweehonderd jaar geleden, na enkele dagen met een woedende herfststorm, dat de wind tegen de ochtend ging liggen en de vissers uit het dorp bij het eerste zwakke licht van de nieuwe dag met hun roeiboten het meer opgingen. De wind uit het noorden was wel afgezwakt, maar de golven waren op dit deel van het meer nog hoog. In het water dreven hier en daar stukken hout, weggespoelde boomstronken en takken.
Eén van de vissers stond in zijn boot op het punt een net uit te gooien, toen hij iets zag drijven dat zijn aandacht trok. Tussen de golven was het moeilijk goed te onderscheiden, maar toen het voorwerp even omhoog kwam op een golf, leek hij een menselijke gedaante te zien. Onmiddellijk roeide hij dichterbij en zag toen tot zijn opluchting dat het van hout was. Toen hij het in de boot trok, bleek het een Christusbeeld te zijn.
Zo snel mogelijk keerde hij met zijn vondst terug naar het dorp. In de kerk van San Giacomo kunnen we nu dit houten beeld van de dode Christus zien, liggend onder de altaartafel. Het beeld, gemaakt door een onbekende Spaanse meester uit de 17e eeuw was, door de buiten zijn oevers getreden rivier de Adda, meegesleurd uit de Spaanse nederzetting in het Pian di Spagna – het moerasachtige gebied aan de noordkant van het meer, rond de monding van de rivieren de Adda en de Mera. Door de herfststormen had het bijna 40 kilometer afgelegd over het meer, voor het bij Bellagio werd aangetroffen en daar tenslotte een waardige plaats kreeg in de basiliek.