In 1988 verraste Cosey de stripwereld met zijn dubbele uitgave “Op Reis door Italië”. Cosey, het pseudoniem van de Zwitser Bernard Cosendal, was toen bij ons ook reeds bekend omwille van zijn serie Jonathan. “Op Reis door Italië” werd door de Belgische uitgeverij Dupuis opgenomen in de prestigieuze collectie Vrije Vlucht. Het was trouwens het allereerste album van deze reeks.
Nu is dit stripverhaal niet het enige dat zich in Italië afspeelt, maar het is wel een van de weinige die de actie situeert in het huidige Puglia. De meeste andere zoeken hun inspiratie in het klassieke Rome of in de renaissancetijd van Toscane of Venetië. Daarover iets meer in een van volgende Kronieken.
De warme geur van Puglia
Hoe het verhaal evolueert laat ik hier in het midden en ik nodig de geïnteresseerde lezer uit om het plot zelf te ontdekken. Wel wil ik hier even stilstaan bij de soms verrassend realistische en herkenbare beelden die Cosey op de lezer (of moet ik hier schrijven: kijker) loslaat.
Het avontuur situeert zich volledig in de provincie Puglia maar hier veroorlooft Cosey zich de artistieke vrijheid om lukraak van de ene naar de andere locatie te fladderen. Het is duidelijk, de tekenaar kent de streek. Hij laat zijn protagonisten dan ook met een Ape het glooiende landschap doorkruisen waardoor hij er voortreffelijk in slaagt de sfeer van de regio weer te geven. Bij het doorbladeren van het album voel je de zon en ruik je de kruiden.
Op de tekening hierboven passeert het driewielertje van Piaggio een wegwijzer waardoor we kunnen afleiden dat we ons in Francavilla Fontana bevinden. Taranto en Brindisi zijn de lezer wel bekend. Minder aandacht wordt besteed aan Cieglie Messapica. De naam verwijst naar de Messapiërs die het gebied bewoonden nog voor dat er sprake was van de Romeinen.
Francavilla verschilt niet zo veel van de andere stadjes in de omgeving. Er zijn de smalle steegjes, trappen die de niveauverschillen overbruggen, de kleine barokkerkjes en de onvermijdelijke ondergrondse olijfperserij. En natuurlijk mogen we de terrasjes niet vergeten. Waarin het stadje zich wel onderscheidt van de buren zijn de specchie in de omgeving. Dit zijn kunstmatige heuvels opgetrokken uit losse stenen. De belangrijkste is de Specchia Maiano met een hoogte van boven de 10 meter. De oorsprong en de functie van deze heuvels is niet altijd even duidelijk.
Trabucchi langs de kust
Tijdens de rondtrip mag een halte in Alberobello uiteraard niet ontbreken. Maar vandaag laten we dit toeristisch oord aan ons voorbijgaan om halt te houden aan de kusten van het Parco Nazionale del Gargano. Langs de grillige kustweg passeren we de ene trabucco na de andere. Wie ooit de kust van de Adriatische Zee vanaf de Abruzzen naar het zuiden heeft gevolgd, heeft ze in grote getale ontdekt. Het zijn hoge, houten constructies die boven de zee uitsteken. Vanop die plateaus worden grote netten tot op de bodem neergelaten. Met een vernuftig systeem van palen, takels, lieren en koorden worden deze netten bediend. Sommige bestrijken een oppervlakte van 400m². De platforms zelf zijn meestal te bereiken via een loopplank. Het noorden van Puglia telt er vandaag nog een vijftiental.
Niet alle traditionele trabucchi zijn nog in gebruik. Een aantal werd in de loop van de laatste jaren vervangen door moderne metalen constructies maar hier en daar hebben nostalgici de oude traditie in eer gehouden. Voorbeeld daarvan is de Trabucco di San Nicola in de nabijheid van Pèschici. Soms werd er zelfs een restaurant op gevestigd zoals op de Trabucco di Manaccora tussen Pèschici en Vieste. Eerder gericht op de toeristen zijn deze van San Francesco en de Trabucco del Porto in Vieste.
Een lange en verre omweg?
Nu hebben wij Puglia reeds enkele keren van noord naar zuid doorkruist en daarbij heel wat zijwegen ingeslagen. Uiteraard zullen enkele monumenten aan onze aandacht zijn ontsnapt of waren we te zeer ingenomen door onze zoektocht naar kleine archeologische sites ergens in the middle of nowhere. Maar dat we een dergelijke abdijruïne, zoals hiernaast afgebeeld, al die keren over het hoofd zouden hebben gezien…? Neen, dat lijkt ons sterk.
Toch komt de tekening heel herkenbaar over: de dubbele roosvensters, het kleine altaar in de viering en zelfs het gebruik van diverse steensoorten in de achterzijde. Alleen zijn de open ramen vervangen door blinde vensters. Maar voor de rest lijkt alles toch goed overeen te komen met de voormalige abdij van San Galgano in de provincie Siena (zie ook Fino alla morte).
Van een verrassing gesproken
Maar de mooiste verrassing komt ontegensprekelijk met het plots opduiken van de Santa Maria Maggiore di Siponto, een eeuwenoude basiliek in de nabijheid van Manfredonia. Met oog voor detail heeft Cosey dit icoon van Puglia in zijn strip opgenomen.
Het kerkje dateert uit het einde van de 11de eeuw en is een typisch voorbeeld van de romaanse stijl. De blokvormige gesloten constructie krijgt een elegantie door de kleine koepel en het klokje. De toegangsdeur wordt geflankeerd door twee zuilen die beide gedragen worden door een leeuw. De vier gesloten romaanse vensters worden opgefleurd door ruitvormige motieven. Eigenaardig is dat de crypte enkel te betreden is via de buitenzijde van de kerk. Naast de kerk bevindt zich nog een klein archeologisch park van het antieke Siponto. Iets verderop langs de SS89 in de richting van Foggia ligt de bijna gelijkaardige San Leonardo di Siponto. Let daar vooral op de Keltische motieven die de deurstijlen sieren.
Marc Vandenbon – Auteur van “Innemend Italië” – www.innemenditalie.be