Italië is al sinds enkele jaren het grootste wijnproducerende land ter wereld. Niet alleen dat, Italië heeft ook het grootste aantal autochtone druivensoorten ter wereld. Naar schatting zouden er meer dan 2000 soorten druiven zijn. In deze reeks bekijken we de bekendste autochtone druivenrassen van Italië.

 

Lagrein is een oud druivenras dat zijn thuis vindt in de zonnige wijngaarden van Trentino-Alto Adige in het noordoosten van Italië. De wijnen zijn krachtig en vol, met aroma’s van pruimen en wilde kersen, en het ras is vooral bekend om de diepe, dichte kleur die het aan de wijnen geeft. Lagrein heeft een karakteristieke Noord-Italiaanse frisse, zure structuur en een licht samentrekkende afdronk, waardoor hij het beste samengaat met eten.

De druif is hoogstwaarschijnlijk inheems in de regio, en zou zijn naam ontleend hebben aan de stad Val Lagarina in Trentino. De druif wordt in dit gebied zeker al honderden jaren geteeld, en wordt voor het eerst genoemd in teksten die dateren uit de 16e eeuw.

Andere theorieën geven Lagrein een Griekse oorsprong, waarbij wordt gesuggereerd dat de wijn nauw verwant is aan de wijnen die vroeger rond de stad Lagaria in Griekenland werden gemaakt. DNA-testen hebben Teroldego als mogelijke ouder aangewezen, wat de theorie ondersteunt dat het ras oorspronkelijk uit het noordwesten van de Italiaanse Alpen komt.

Lagrein wordt vaak geproduceerd als een cépagewijn, toegestaan onder zowel de Trentino als de Alto Adige DOC titels. De zonovergoten hellingen hier bieden een uitstekend terroir voor de druif, en het is de belangrijkste rode wijnsoort in wat, toegegeven, een regio is waar witte wijnen domineren.

Lagrein mag in veel andere wijnen uit Trentino-Alto Adige als versnijdingscomponent worden gebruikt, meestal naast Schiava, Teroldego of internationale rassen als Cabernet Sauvignon of Merlot.

Lagrein heeft de wijnmakers in de loop der jaren voor een aantal problemen gesteld, met name de neiging tot lage, onregelmatige opbrengsten en een harde tanninestructuur in de eindwijnen. Moderne wijnbouw- en vinificatietechnieken hebben de effecten van deze twee problemen beperkt.

Een zorgvuldige selectie van de klonen heeft gezorgd voor consistentere oogsten, en kortere maceratietijden en vatrijping hebben geholpen om sommige van de meest wrange tannines te beteugelen.

Goed gemaakte Lagrein-wijnen kunnen een alternatief bieden voor wijnen met een volle body, zoals die van Cabernet Sauvignon. De beste voorbeelden kunnen enkele jaren rijpen, hoewel ze het best gedronken worden binnen enkele jaren na de oogst.