De brede Corso Garibaldi in Benevento lijkt eerder een Franse Avenue. Verkeersvrij en geflankeerd door statige burgerhuizen en paleizen waarvan de benedenverdiepingen omgetoverd zijn tot allerlei winkels en boetieks. Hier en daar onderbroken door een gelateria, een bar of een restaurantje. We waren net vanuit de luchthaven van Napels aangekomen en ingecheckt in een moderne b&b aan de rand van de stad. Een aperitief zou heel welkom zijn.

De terrasjes waren in het midden van de straat opgesteld. Het gaf een gevoel van vrijheid, zeer welkom op de eerste dag van een nieuwe trip door het zuiden van Italië. Het was nog vroeg in de avond en de jonge serveuse nam alle tijd voor een babbel. Ze keek verrast op toen we haar vertelden dat we vanuit België kwamen en een viertal dagen in en rond haar stad zouden verblijven. “Hier? In Benevento? Maar hier valt niets te zien of te beleven!”

Een open boek

De locatie spreekt haar echter tegen want de Piazza Matteotti leest als een open geschiedenisboek. De Santa Sofia dateert uit de Longobardische periode. Achter de sobere façade ontdekken we een prachtig intiem interieur dat oosters aanvoelt. Prachtige fresco’s eisen hier de meeste aandacht op. Achter de kerk is het voormalige klooster omgebouwd tot een museum dat de volledige geschiedenis van de stad en de streek overloopt, van de Samnietische periode tot de 20ste eeuw.

De klokkentoren staat een eind weg van de kerk. Ook hierop leren we aardig wat van de lokale geschiedenis. Naast enkele wapenschilden onderstrepen twee grote landkaarten het belang van Beneventum: het Samnietische rijk vòòr de Romeinse periode en het Longobardisch hertogdom erna. In het centrum van het pleintje staat een fontein, opgefleurd door een Egyptische obelisk, gedragen door vier leeuwen.

Het is niet de enige verwijzing naar het toenmalige Egypte. In de nabijheid van de Madonna delle Grazie staat nog een beeld van Apis waar eertijds een Egyptische tempel stond. Dit bewijst nogmaals de Romeinse belangstelling voor oosterse culten: Mithras, Isis…

De kersentuin van Tsjechov ?

Hiermee komen we dan aan bij de Romeinse inbreng. En deze is niet min. Vooreerst zijn ze rechtstreeks betrokken bij de naamsverandering van de stad. Voorheen heette de plaats Malventum en was het de hoofdstad van de Samnieten, een volk waar de Romeinen meer dan last mee hadden. Dat veranderde in 275 voor Christus toen Pyrrhus van Epirus definitief zijn veldtochten door het Italisch schiereiland moest staken nadat zijn leger meer door zijn eigen olifanten werd verslagen dan door de Romeinen onder Curius Dentatus. Daarmee was ook de weerstand van de Samnieten gebroken en kreeg de naam van de stad een meer positieve klank: Beneventum.

Van de arena schiet niets meer over (cfr Kroniek 14) en zelfs de Ponte Leproso, waarover de Via Appia de stad binnenvoer, is na talrijke herstellingen nog moeilijk puur Romeins te noemen. In deze hoek van het historisch centrum bevindt zich echter wel het Romeinse Theater. De reconstructie ervan begon een goede eeuw geleden met de ontmanteling van alle kleine en grote bouwsels die er in, tegen en op werden aangebracht gedurende latere tijden.

Het geheel oogt prachtig en indrukwekkend vooral omdat men zich moet indenken dat er indertijd 3 ringen boven elkaar waren in plaats van die ene die ons vandaag nog rest. Blijkbaar konden toen 10.000 mensen het spektakel bijwonen. Achter de voormalige scène groeien vandaag kersenbomen tussen de lavendelstruiken. Het personeel trakteert ons op een zakje heerlijke vruchten. Tsjechov is vele eeuwen te laat geboren.

Keizerlijke bescheidenheid

Waar veel van die Romeinse stenen gebleven zijn wordt duidelijk in de onmiddellijke omgeving. Ze verdwenen gewoon in de kalkovens. De Port’Arsa (ook wel de Porta delle Carcare genoemd) verwijst er naar. Ze staat hier vlakbij. Het is de enige poort uit de vroegere omwalling die ons nog rest.

Uiteraard werden heel wat Romeinse bouwstenen gebruikt in latere bouwwerken. U hoeft alleen nog maar een blik te werpen op de toren van de duomo die samen met de zijgevel de tweede wereldoorlog overleefde. Overal treffen we fragmenten aan uit de Romeinse, byzantijnse en Longobardische periodes. Let vooral even op de basreliëf van het everzwijn, feestelijk getooid om geofferd te worden. Het dier fungeert vandaag als een van de symbolen van de stad. En neen, de foto rechts staat echt niet verkeerd afgedrukt. Blikvanger van de hoofdkerk is uiteraard de prachtige toegangspoort die bestaat uit 72 afzonderlijke panelen met 43 scènes uit het leven van Christus. Uw zoektocht kan beginnen.

Het Romeinse hoogtepunt bevindt zich echter ten noorden van het centrum. Majestueus troont de Boog van Trajanus ten midden van een grasveldje. Ze staat op de afsplitsing van een nieuw traject van de Via Appia naar Brindisi. Ditmaal niet over Taranto, maar wel over het noorden van Puglia om dan de kust te volgen tot aan de vermelde havenstad. De weg verkreeg de benaming van Via Appia Traiana. De triomfboog verheerlijkt op een bescheiden manier alle positieve verwezenlijkingen van de keizer. Het is dan ook een groot bouwwerk geworden. Gelukkig waren zijn triomfantelijke oorlogen in Dacië, het huidige Roemenië, reeds vereeuwigd in een zuil van bijna 30 meter hoog. De kolom is nog steeds een blikvanger aan de Via dei Fori Imperiali te Rome.

In een volgende aflevering over Benevento zoeken we het in de drank en bij de vrouwen.

Marc Vandenbon – Auteur van “Innemend Italië” – www.innemenditalie.be