Italië is al sinds enkele jaren het grootste wijnproducerende land ter wereld. Niet alleen dat, Italië heeft ook het grootste aantal autochtone druivensoorten ter wereld. Naar schatting zouden er meer dan 2000 soorten druiven zijn. In deze reeks bekijken we de bekendste autochtone druivenrassen van Italië.

 

Falanghina is een oude Italiaanse witte-wijndruif, naar verluidt van Griekse oorsprong. Er wordt ook gezegd dat Falanghina de druivensoort is achter Falernian, de beroemdste wijn uit de Romeinse oudheid en de inspiratiebron voor Falerno del Massico. Sinds de eeuwwisseling is de belangstelling voor de Falanghina weer toegenomen en er is nu een beweging gaande om de reputatie van deze eens zo vereerde druif te herstellen.

De meeste Falanghina wordt verbouwd in Campania, in Zuid-Italië. De wijnstokken gedijen goed op de poreuze vulkanische grond rond de Vesuvius en het warme mediterrane klimaat. De bessen hebben een gele schil en zijn bedekt met een dun laagje beschermende was.

Falanghina kan als wijn een lichte dennengeur hebben, maar is beter bekend om zijn citrusbloesemaroma’s, met name bittere sinaasappel. In de mond vertoont hij, afhankelijk van waar hij verbouwd is, klassieke appel- en perensmaken, met kruidige of minerale tonen.

Hoewel Falanghina steeds meer in de mode komt, is hij buiten Campanië nog niet veel aangeplant. Er is een beetje in Puglia en Abruzzo, maar tot nu toe geen internationale productie. Falanghina wordt vaak gemengd met andere inheemse Italiaanse druivensoorten, of geproduceerd als een zoete passito wijn, maar variëteiten van deze interessante druif worden steeds populairder.

Er zijn ten minste twee subvariëteiten Falanghina Flegrea en Falanghina Beneventana met enigszins verschillende  eigenschappen. Hoewel deze vaak worden samengevoegd en geëtiketteerd als een generieke Falanghina. De bekendste productiegebieden liggen net ten noorden van Napels.