Italië is al sinds enkele jaren het grootste wijnproducerende land ter wereld. Niet alleen dat, Italië heeft ook het grootste aantal autochtone druivensoorten ter wereld. Naar schatting zouden er meer dan 2000 soorten druiven zijn. In deze reeks bekijken we de bekendste autochtone druivenrassen van Italië.

 

Erbaluce is een Italiaanse druivensoort die in Piemonte al sinds 1606 wordt gedocumenteerd. Hij wordt gebruikt voor de productie van droge en mousserende wijnen, het meest bekend als passito in de Erbaluce di Caluso DOCG. Plaatselijk geniet de druif een goede reputatie voor frisse witte wijnen, maar buiten het noorden van Piemonte is hij niet op grote schaal aangeplant.

De oorsprong van Erbaluce wordt betwist. Arneis en Greco zijn beide genoemd als verwante rassen, maar de genetische link is niet onomstotelijk bewezen.

Zelfs over de naam van de Erbaluce wordt gediscussieerd. Sommigen zeggen dat hij genoemd is naar de koperen kleur van de trossen in de alpenzon. Andere theorieën beweren dat de wijn is vernoemd naar de godin Albaluce, die op een heuveltop in Caluso werd geboren en wier tranen de Erbaluce-wijnstokken uit de grond deden ontspringen.

De mousserende versie van Erbaluce, “Caluso Spumante”, wordt gewaardeerd om zijn frisse en fruitige kenmerken, ondersteund door een sterke zuurgraad en subtiele mineraliteit. Droge wijnen van Erbaluce hebben een lichte body en doen denken aan knapperige appels.

Passito’s (gemaakt van halfgedroogde druiven) ten slotte zijn diep gekleurd met intense perzik- en amandelaroma’s.