Het zal wellicht niemand zijn opgevallen maar enkele maanden geleden, op 10 augustus, was het precies 128 jaar geleden dat in Italië decreet nummer 490 gestemd werd. Daarin werd beslist dat vanaf 31 oktober 1893 alle Italianen hetzelfde uur moesten aanhouden. Als referentiepunt werd de 15de graad oosterlengte aangenomen. Deze denkbeeldige lijn wordt ook de meridiaan van Termoli – Etna genoemd.

In Otranto gaat de zon ongeveer 40 minuten vroeger op dan in Bardonecchia. Geen mens die er ooit om maalde. Integendeel, gedurende eeuwen en eeuwen was er omzeggens niemand die het wist. Belangrijk was het evenmin. Maar toen kwam de trein. Wie van oost naar west reisde (of omgekeerd) had nood aan hetzelfde spoorboekje. Het kon niet meer dat de vertrek- en aankomsttijden voor dezelfde trein in Rimini verschilden van deze in pakweg Milaan. In België werd het eenvormige uur trouwens een jaar vroeger ingevoerd, op 28 april 1892.

De grootste

Voorheen werd het lokale uur aangeduid met behulp van zonnewijzers. Overal in Italië zijn die te ontdekken. Sommige daarvan zijn fraai ingewikkeld en vergen voor de leek enige uitleg om te begrijpen. Zoals deze in Fermo (zie Foto). Dergelijke zonnewijzers zijn ook te zien op het Palazzo Guidicci in Firenze of het Palazzo de Governatore te Parma. Daarnaast heb je nog de meridianen die het exacte middaguur aanduiden. Daarvan bestaan er echt prachtige creaties.

We beginnen onze (beperkte) zoektocht bij het grootste exemplaar dat er in Italië te vinden valt: deze in de San Petronio in Bologna. De meridiaan loopt van de hoofdingang door bijna de volledige lengte van de linkerbeuk. 66 meter lang. Het is een project van Giovanni Cassini (1655). Precies om 12 uur ’s middags, zonnetijd, valt een lichtstraal vanuit een opening in de voorgevel vanop 27 meter hoogte op de kalender die op de vloer is aangebracht.

Bij ons eerste bezoek in 2012 rees er echter een klein probleem. De kerk sloot officieel om 13 uur en de zon bereikt in Bologna zijn hoogste punt pas 20 minuten later. Een klein woordje met de kerkwachter leerde ons dat de vindingrijke Italianen ook hiervoor een oplossing uit hun mouw hadden getoverd. De kerkdeur werd gewoon om tien voor één op slot gedaan. Wie dan nog binnen was mocht rustig blijven tot het natuurfenomeen zijn dagelijks optreden had afgehandeld. Aangezien er slechts weinig geïnteresseerden waren kreeg iedereen ruim de kans om volop van de zon te genieten.

Daar waar de zon nooit schijnt

Eind oktober 2017 stonden we opnieuw langs de meridiaan, al waren de omstandigheden wel enigszins gewijzigd. Het sluitingsuur was opgegeven. Maar dit betekende niet dat alles van een leien dakje liep. Helemaal niet.

Vooreerst had men ervoor gezorgd dat de meridiaan aan beide zijden afgeschermd werd met een zwaar rood koord. Op die manier kon men de marmeren inscripties beter beschermen tegen het heen en weer geloop van de toeristen. Op twee plaatsen was een doorgang voorzien van een viertal meter lengte. Een plastiek brugje liet de bezoekers toe om van de linker- naar de rechterzijde van de meridiaan te laveren. Op het eerste zicht een mooie oplossing. Waar men echter geen rekening mee gehouden had was dat de zon niet steeds op dezelfde hoogte staat en dus haar lichtstraal steeds iets verderop laat neerdalen. Op 30 oktober was dat precies op een van die doorgangen.

Een tweede probleem was dat er heel wat meer volk aanwezig was dan vijf jaar voordien. Daardoor verdrong een massa zich rond en op het brugje om toch maar het juiste plekje te vinden voor de perfecte foto. Maar dat was echter zonder de suppoost gerekend die bijna manu militari de doorgang probeerde vrij te houden. Maar dat deed hij door zelf parmantig midden de meridiaan te blijven gesticuleren. Een gids kreeg het danig op de heupen en er ontstond tussen beide een woordenwisseling die toch enige tijd in beslag nam. Lang genoeg om de zonnestraal te zien neerdalen precies op het achterwerk van de kerkbewaker. Bij dit zicht verdween de zon onmiddellijk en verschool zich voor de rest van de dag achter de wolken.

De oudste en de hoogste

Nu mag de meridiaan van Bologna wel de langste zijn, de oudste is die beslist niet. Daarvoor moeten we ons wenden tot de Santa Maria del Fiore in Firenze. Daar zou volgens de traditie de wiskundige en astronoom Paolo Toscanelli in 1467 in de lantaarn van de koepel een zonnewijzer hebben geïnstalleerd, meer dan 90 meter boven de begane grond. Alleen blijkt die datum wellicht niet te kloppen want volgens een document werd de betaling daarvoor pas verricht in 1475. Nu zal het beslist ook in Italië voorkomen dat de overheid (of de kerk) wat laat is met het vereffenen van een factuur, maar zo bruin zullen ze het toen wel niet gebakken hebben. De betaling gebeurde op 16 augustus. Kostprijs: 5 lire en 15 soldi.

Terloops, in die kerk is nog een oud uurwerk te zien dat opgehangen werd aan de binnenzijde van de voorgevel. Het dateert van het midden van de 15de eeuw. Opmerkelijk is dat de wijzerplaat ingedeeld is in 24 uren (dat kwam al vaker voor) maar dat de wijzer in omgekeerde richting draait. Na diverse herstellingen in de loop van de eeuwen werkt het uurwerk nog steeds. Dergelijke klokken zijn in Italië nog wel meer te bewonderen, maar deze is beslist een van de oudste in zijn soort.

Standbeeld voor een paard

Van veel recentere datum is de zonnewijzer die langs de Arno opgesteld staat, net voor de ingang van het Museo della Scienza. Een must voor de liefhebbers van de astronomie. Hij dateert van 2007. Dat die zonnekalender precies hier werd opgericht is uiteraard geen toeval. Het wetenschapsmuseum luistert trouwens ook naar de naam van Galileo Galilei en telt onder andere honderden instrumenten die met natuurkunde, cartografie en astronomie te maken hebben.

Wel toevallig is de leuke anekdote die zich in de onmiddellijke omgeving heeft afgespeeld. Aan de borstwering tussen de straat en de Arno is een merkwaardige gedenkplaat aangebracht, niet ter ere van een of andere lokale held, maar wel voor een gesneuveld paard. Dat zit zo: in 1530 lag Firenze in conflict met Karel V. Toen Carlo Cappello, een Venetiaans bondgenoot van de Fiorentijnen, zich op weg begaf naar het stadhuis ontplofte een kanonskogel net onder zijn paard dat op die manier zijn leven redde. Het trouwe rijdier werd hier dan ook met de nodige eer begraven. Of het kadaver nog onder de straatstenen ligt, weet ik niet. Maar de gedenkplaat hangt er nog steeds.

Over de meridianen in Rome en Napels heb ik het een volgende keer.

Marc Vandenbon – Auteur van “Innemend Italië” – www.innemenditalie.be