In het boek “Waagstukken” van de 28-jarige Charlotte Van den Broeck zit minstens één passage die ons, liefhebbers van Italië, zal interesseren: dat over architect Francesco Borromini. In dit boek gaat Van den Broeck op zoek naar architecten die na een mislukking een einde aan hun leven maken.
Helaas hoort ook Borromini tot die categorie. Als je kijkt naar de grenzen van vandaag, zou Borromini vandaag eigenlijk als Zwitser door het leven gaan. Hij werd immers in 1599 als Francesco Castelli geboren in Bissone, in het Italiaanse deel van Zwitserland. Toch mogen we hem gerust Italiaans noemen, want hij werkte zowat heel zijn leven in Rome, en stierf er door zijn eigen hand in 1667. Hij staat bekend als één van de belangrijkste architecten van de barok.
In 1629 sloot hij zich aan bij een groep schilders en restaurateurs rond Gian Lorenzo Bernini, een uitzonderlijk beeldhouwtalent. Borromini werkte aan de reconstructie van de San Carlo alle Quattro Fontane-kerk. Wellicht komt daar zelfs zijn naam vandaan, want de kerk is gewijd aan San Carlo Borromeo. Om aan kerken te mogen werken, moest men in die tijd in de gratie staan van de Paus, en dat was initieel ook zo.
Onder paus Alexander VII in 1655 kwam daaraan een einde. Borromini kreeg beduidend minder opdrachten, en kwam in een diepe depressie terecht, gekentekend door hevige nerveuze en depressieve stoornissen en chronische slapeloosheid. Op de avond van 1 augustus 1667 stortte hij zich op zijn eigen zwaard. Zijn doodsstrijd duurde tot tien uur ’s ochtends van de volgende dag. In die tijd kon hij nog uitleggen waarom hij deze wanhoopsdaad had volbracht. Hij gaf instructies rond zijn testament, en vroeg daarbij om in hetzelfde graf begraven te worden als zijn geliefde Carlo Maderno, in de kerk van San Giovanni dei Fiorentini.
Waagstukken, Charlotte Van den Broeck. Arbeiderspers, 272 p.