8 Maart, een officiële mimosadag gewijd aan de vrouwen op 8 maart heeft dan wel een Angelsaksische kleur gekregen in het begin van de twintigste eeuw, maar vanuit de oudheid tot op heden hebben ook heel wat Italiaanse buitengewone vrouwen hun steentje bijgedragen, ieder op haar eigen moedige en innovatieve manier. We herinneren er enkele van de velen.
Donna Romana
De matrona’s uit de Romeinse oudheid moesten dan wel het huishouden draaiende houden, maar ze hadden hun status in het rijk, net zoals de mannelijke patronus, een waardig voorbeeld van de eerste vrouwelijke emancipatie.
In de eerste eeuwen na Christus laten de keizerlijke echtgenoten niet weinig van zich horen. Heel wat keizerinnen, de titel van Augusta waardig, vatten het letterlijk op hun echtgenoten in goede en slechte tijden te volgen, ze vergezelden hen in de oorlogen, gaven advies aan de generalen, hadden hun zegje in binnenlandse en buitenlandse politiek en bedisselden geheime politieke testamenten. Ze lijken wel de theoretici van het antieke feminisme.
Volgens de censoren van die tijd verwaarloosden heel wat Romeinse vrouwen hun taak om kinderen op de wereld te brengen en eigenden ze zich bezigheden toe die aan de mannen waren voorbehouden.
Ze concurreerden met mannen in de sport, gingen jagen op wilde zwijnen en gekleed als mannen namen ze deel aan wagenrennen of waren gepassioneerd over vechten en schermen. De vrouwen van het oude keizerrijk wilden hun leven op hun manier leven en eisten gelijke rechten ten opzichte van de mannen.
In zijn Zesde Satire laat de schrijver Giovenale met een misprijzende grijns de vrouwen van zijn tijd zo spreken:
“Ut faceres tu quod velle, nec non ego possem indulgere mihi; clames licet et mare caelo confundas, homo sum.”, daar waar we nu zouden zeggen ‘Jij doet wat je wilt, maar ik wil ook mijn zinnen verzetten, schreeuw zoveel als je wilt, maar ik ben zelf ook een mens’.
Artemisia Gentileschi
Artemisia Gentileschi, de eerste vrouwelijke Italiaanse schilder die in de 17de eeuw werd toegelaten tot de Academie voor Schone Kunsten van Firenze, is een heldin die gestalte krijgt in haar kunstwerken. Haar doeken zijn doorweven met de dramatische ervaringen in haar leven. Moedig en vastberaden, bevriend met de grootste kunstenaars van haar tijd zoals Galileo Galilei en Michelangelo, houdt ze het niet bij de peinture de femme met stillevens, landschappen en portretten.
Het geweld, de verkrachting, het onbegrip dat ze heeft ondergaan schildert ze bij monde van bijbelse heldinnen, Judith, Esther, Betsabea, die ongeacht gevaren en geanimeerd door wraak, triomferen over de wrede vijand.
Artemisia, een feministische heldin ante litteram, belichaamt in haar schilderijen de wens van de vrouwen om hun rechten te doen gelden in de maatschappij, zoals ze dat zelf zegt:
“Op het doek zal ik mijn verkrachting wreken.”
“Ik, de dochter van een schurk, onteerd door een delinquent, ik wil niet mogen schilderen, ik doe het gewoon, gewoon omdat ik goed schilder.”
Van 4 april tot 26 juli 2020 vindt in de National Gallery in Londen een grote tentoonstelling plaats met dertig van haar werken, waaronder enkele meesterwerken zoals Judith en Holofernes uit de Uffizi van Firenze en de Madonna met kind uit de Galleria Spada van Rome.
Rita Levi Montalcini
Rita Levi Montalcini werd geboren in een Sefardisch Joods gezin en heeft de Jodenvervolgingen en de terreur van de Tweede wereldoolog meegemaakt.
Ze had ervoor gekozen geneeskunde te studeren met een specialisatie in neurologie en psychiatrie en van die weg is ze voor, tijdens en na de oorlog nooit afgeweken. Toen de anti-Joodse rassenwetten werden ingevoerd, gingen er vele deuren voor haar dicht, maar met een ingeboren volharding richtte ze thuis een klein laboratorium in om haar onderzoeken verder te zetten, zoals ze zelf zegt:
“een opmerkelijk doorzettingsvermogen ongeacht de moeilijkheden om mijn projecten te realiseren, heeft me enorm geholpen om door de moeilijke jaren van het leven te gaan.”
Aan het einde van de Tweede wereldoorlog was ze arts in een vluchtelingenkamp in Noord-Italië waar een epidemie van tyfus was losgebroken en hoewel ze het heel moeilijk vond het hoofd te bieden aan de pijn van de patiënten, trok ze zich niet terug.
Later zal ze herinneren
«Er was een uitbraak van tyfus, de patiënten stierven met tientallen. Ik heb alles gedaan, de dokter, de verpleegster. Dag en nacht. Het was heel moeilijk en ik had het geluk niet ziek te worden. “
In 1986 werd Rita Levi Montalcini de enige Italiaanse vrouw, neuroloog, academicus en senator, die de Nobelprijs voor geneeskunde ontving en de eerste die werd toegelaten tot de Pauselijke Academie van de Wetenschappen.
Met verwijzing naar de wereld van de wetenschap geeft ze ons deze boodschap:
“De mensheid bestaat uit mannen en vrouwen en moet worden vertegenwoordigd door beide geslachten.”
Oriana Fallaci
Oraiana Fallaci was een Italiaanse schrijfster, journaliste en activiste uit de voorbije eeuw, een controversiële figuur die zich in haar boeken met hand en tand verzette tegen alles wat zij als hypocrisie bestempelde. Ze is een van de meest uitgesproken vrouwen van de twintigste eeuw die met een opmerkelijke moed dikwijls historische, politieke, filosofische en morele thema’s aansnijdt die niemand durft aan te snijden. Een van haar gekendse werken is misschien wel het Interview met de geschiedenis waarin politieke personages zoals Kissinger, Golda Meir, Arafat en Indira Gandhi aan bod komen.
Een mooi boek om te lezen op 8 maart is ‘Penelope trekt ten strijde’, een van haar eerste boeken over een Italiaanse Penelope die niet blijft wachten op de terugkeer van Odysseus. Ze wordt zelf Odysseus en gaat naar New York op zoek naar haar identiteit en haar vrijheid.
Immers: “Je doet niet je plicht voor iemand om bedankt te worden… je doet het in principe, voor jezelf, voor je eigen waardigheid.”
De boeken van Oriana Fallaci zijn doorweven met wat ze in haar leven heeft meegemaakt, als oorlogscorrespondent, als feministe, als vrouw.
Haar gemiste moederschap verwoordt ze in een ‘Brief aan een nooit geboren kind’, een monoloog van een jonge vrouw die onverwacht zwanger wordt en zich afvraagt wat ze op het spel zet als ze een kind ter wereld laat komen. Het is een relaas over levenskeuzes, liefde en moederschap in een dikwijls oneerlijke en ongelijke wereld.
Oriana Fallaci wilt geen blad voor de mond nemen, niet in haar persoonlijk leven, niet in de confrontatie met publieke figuren. In een complex interview met Khomeini, leider van de Iraanse revolutie, het enige dat hij ooit aan een vrouw heeft gegeven, komt de onafhankelijke vrouw in al haar rebellenkracht naar voren. Ze werpt haar chador tegen de grond en verklaart:
“Revolutie kan niet worden gemaakt zonder vrouwen. Misschien zijn vrouwen fysiek zwakker, maar ze hebben moreel een honderd keer grotere kracht. “
Voor haar en voor de vrouwen van vroeger en nu is
“De toekomst een hypothese, een vermoeden, een veronderstelling, wat niet betekent een niet-realiteit. Hooguit een hoop die we proberen te belichamen met dromen en fantasieën. “
En waarom niet, zitten al deze vragen niet in ieder van ons, mannen evengoed als vrouwen?