Italië is voor ons, gewone stervelingen uit andere landen, een soort dromenland.

Misschien komt dat door al die middeleeuwse dorpjes met van die smalle straatjes, geplaveid met oeroude kinderkopjes en gedrapeerd in landschappen, die wel geschilderd lijken te zijn door oude meesters. Zelfs als je er nog nooit geweest bent, word je overvallen door gevoelens van heimwee en nostalgie. Italië zit in je genen.

Palazzina di Caccia di Stupinigi

Neem nou dat sprookjespaleis Stupinigi, even ten zuiden van het centrum van Turijn, waar de renners het startschot hoorden voor de tweede rit in de Giro 2021. Het jachtslot, een rococo-juweel, ontsproot aan de geest van de Spaanse architect Filippo Juvarra, die het tussen 1729 en 1734 bouwde voor het Huis van Savoye. Juvarra had daarvoor al een reputatie opgebouwd als maker van theaterensceneringen en dat aspect kwam hem goed van pas bij het ontwerp van Slot Stupinigi. De rechte oprijlaan is aan weerskanten met populieren omzoomd en de tuin zette zich dankzij de fresco’s aan de muren en plafonds voort in het interieur.

In volle finale van de rit is er nog een tussensprint in Vercelli. Een paar jaar geleden kreeg ik van mijn uitgever Edicola een manuscript ter correctie, dat ging over de vroegere Italiaanse topclub Pro Vercelli, honderd jaar geleden de belangrijkste voetbalclub in Italië. Ik volg het voetballen al heel lang, maar van Pro Vercelli had ik nog nooit gehoord. En eigenlijk was ik de club ook alweer vergeten, tot ik vandaag eens wat nader naar het parcours van de tweede Girorit keek. En verdomd, daar was Vercelli, op 24,3 km van de finish in Novara!

Pro Vercelli

Wapenschild Pro Vercelli

Wapenschild Pro Vercelli

Ik pak het boek er nog even bij: ‘Pro Vercelli, voetbalpassie in de Italiaanse provincie’, geschreven door Gideon van der Staay. ‘La mia ragazza e’ dell 1892, stond in 2012 op een spandoek van een Pro Vercelli-fan. Mijn meisje is van 1892. Het was een liefdesverklaring aan de zevenvoudig landskampioen voetbal uit het Noord-Italiaanse provinciestadje Vercelli’, begon hij zijn verhaal over de voetbalclub, die in 1892 als gymnastiekvereniging door professor Domenico Luppi werd opgericht. Pas vijf jaar later werd in Turijn Juventus – La Vecchia Signora – opgericht. En het was één jaar voor de oprichting van Genoa, officieel de oudste voetbalclub van Italië, omdat Pro Vercelli pas in 1903 debuteerde in het voetbal.

Leden Pro Vercelli in 1908

Leden Pro Vercelli in 1908

‘De korrelige zwart-witfoto’s uit ver vervlogen tijden fascineerden. Antieke elftalfoto’s, wazige wedstrijdbeelden, spelersfoto’s van mannen met karakteristieke koppen en krulsnorren’, schrijft Gideon van der Staay (46), in het dagelijks leven werkzaam op het Ministerie van Economische Zaken. Hij besloot zelfs om wedstrijden van zijn club te gaan bezoeken.

Mijn meisje is van 1892

La mia ragazza e’ dell 1892, stond in 2012 op een spandoek van een Pro Vercelli-fan. Mijn meisje is van 1892.’ In de eerste twee decennia van de 20ste eeuw domineerde Pro Vercelli de Italiaanse voetbalcompetitie. Tussen 1908 en 1922 wonnen de ‘Leoni’ maar liefst zeven scudetti: zeven nationale titels! ‘In 1904 droeg Pro Vercelli het witte shirt, met verstijfde kraag en manchetten, voor het eerst op een toernooi in Casteggio. De ploeg maakte destijds indruk door op de fiets naar het toernooi te gaan en glorieus gelijk te spelen tegen Milan. De inwoners van Vercelli onthaalden de spelers bij thuiskomst als helden.’

Leden van de Società Ginnastica Pro Vercelli, 1909

Leden van de Società Ginnastica Pro Vercelli, 1909

Pro Vercelli door Gideon van der Staaij

Pro Vercelli door Gideon van der Staaij

Van der Staay was verkocht: hij bestelde een replica van het legendarische witte shirt en na drie maanden ontving hij een speciaal voor hem gefabriceerd exemplaar. ‘Met het clublogo op de borst en een klassieke veter in de kraag voelde ik me enigszins verbonden met die geschiedenis.’

Denk daaraan, als het peloton nog eens door het provinciestadje scheurt, richting aartsrivaal Novara, de geboorteplaats van Girowinnaar en wereldkampioen Beppe Saronni!