Niccolo’ Ammaniti is zonder meer één van de grote namen van de hedendaagse Italiaanse literatuur. De auteur, geboren in 1966 in Rome, geldt sinds jaren als een publiekslieveling. Ammaniti is één van de “jonge kannibalen” die sinds halfweg de jaren ’90 een nieuwe wind door de Italiaanse boekenwereld laat waaien. Hij behoort daarmee tot dezelfde generatie als Paolo Giordano (La solitudine dei numeri primi, De eenzaamheid van de priemgetallen).

Ammaniti’s harde, niets verbloemende stijl slaat duidelijk aan. Zo won hij de Premio Viareggio in 2001 en de Premio Strega in 2007. Zijn boeken worden uitgegeven bij Einaudi en vinden wereldwijd gretig aftrek, zeker ook in het Nederlandstalige taalgebied. Bij onze Noorderburen verklaarden Herman Koch en Kluun zich al fan. The Times verwoordde het zo: “Het Italiaanse woord voor talent is Ammaniti”. Ammaniti was bijna afgestudeerd in de biologie toen hij naar de pen greep. Het resultaat van die eerste literaire opwelling verscheen in 1994 onder de wat biologisch aandoende naam Branchie (Kieuwen).

Zonder twijfel Ammaniti’s twee meest innemende werken zijn Io e te (2010) en Io non ho paura (2001).

Io e te (Ik en jij)

Ik en jij vertelt het relaas van de 14-jarige Lorenzo die het gevoel heeft nergens bij te horen. Op materieel vlak komt hij niets tekort, maar vrienden zijn niet te koop en heeft hij dus niet. Om zijn ouders te plezieren, verzint hij dat hij meegaat op skireis met enkele klasgenoten. Omdat hij stilaan verstrikt is geraakt in zijn eigen leugen, besluit hij effectief een week afwezig te zijn.

Hij vertrekt evenwel niet naar besneeuwde pistes, maar kiest de kelder van het appartementsgebouw waar hij woont uit als locatie voor zijn “settimana bianca”. Hij voorziet in voldoende voedsel om het een week uit te houden en zelfs in tanning spray om een fake kleurtje te hebben bij zijn zogezegde thuiskomst.

Maar wat hij niet kon voorzien is een ongenode gast die opdaagt: zijn negen jaar oudere halfzus, Olivia. Ze zien elkaar amper en zijn van elkaar vervreemd geraakt. Steevast zonder geld, komt ze aankloppen bij haar (en Lorenzo’s) vader maar stuit ze daarbij per toeval op Lorenzo.

Gaandeweg begint het Lorenzo te dagen dat zijn iele, fragiele zus met zware problemen kampt. Omwille van haar drugsverslaving moet Olivia continu om geld bedelen en zich met louche zaakjes inlaten.

De worsteling van deze getroebleerde zielen in de kleine, duffe ruimte is de kern van dit verhaal. In deze duistere kelder vluchten de mensenschuwe jongen en het verslaafde meisje voor de buitenwereld. Ze vinden daarbij elkaar en zichzelf.

Met slechts dit handvol ingrediënten slaagt Ammaniti erin een beklijvende sfeer te scheppen. Daarbij schuwt hij de grote thema’s niet: hoe opgroeien in deze wereld? De laatste bladzijden zijn een stomp in de maag van de lezer. De intussen volwassen Lorenzo blikt tien jaar later terug op de episode.

Het uitgangspunt om een verhaal zich op één beklemmende plaats te laten afspelen is reeds zeer filmisch. Ammaniti schrijft bovendien zeer beeldend en contrastrijk. Dat deze novelle verfilmd werd, mag dan ook geen verrassing heten. Maar dat niemand minder dan Bernardo Bertolucci (in 2013, tien jaar na zijn laatste film The dreamers) in de regiestoel plaatsnam, is dat wél.

Bertolucci nam de vrijheid om enkele fundamentele wijzigingen door te voeren. Zo liet hij het verhaal opvallend open, positief eindigen. Let zeker ook eens op de filmmuziek. Naast muziek van The Red Hot Chili Peppers en The Cure bevat de film een pareltje van David Bowie, namelijk een door hemzelf in het Italiaans ingezongen versie van Space Oddity.

Io non ho paura (Ik ben niet bang)

In “Ik ben niet bang” maken we kennis met Michele, een 9-jarige jongen die opgroeit in een godverlaten gehucht in het verschroeiend hete Zuid-Italië, eind jaren ’70. Het is de heetste zomer van de eeuw en iedereen zoekt binnenshuis de koelte op. Iedereen – op zes kinderen na.

Op hun fietsen wagen ze zich in het verlaten platteland waar ze spelletjes en wedstrijdjes hardlopen organiseren. In deze droge woestenij ontdekt één van hen, Michele, op een dag een angstaanjagend geheim dat hij niet kan vatten en zijn leven zal veranderen.

Micheles kleine zus sloft voortdurend achter hem aan waardoor hij als laatste de heuvel beklimt en per toeval op een geheime bergplaats stuit vlakbij een vervallen huis. Hij ontdekt er een (dood of levend…?) wezen.

De jaren ’70 en begin jaren ’80 in Italië zijn gekend als “gli anni di piombo”: de loden jaren vol extreem-linkse terreur. De Brigate Rosse hielden het land in de greep. Een beproefde werkwijze van deze groeperingen was het ontvoeren van rijke industriëlen of hun kinderen om losgeld te vragen. In hetzelfde jaar als waarin het verhaal van Ammaniti zich afspeelt, namelijk 1978, heeft men Aldo Moro ontvoerd en vermoord. Een triest hoogtepunt van de terreur vormde de bomaanslag in Bologna (La Strage di Bologna) van 2 augustus 1980 waarbij meer dan 80 doden vielen en ruim 200 gewonden.

Deze historische feiten vonden hun weg naar het brede internationale publiek dankzij de (onder andere in Cannes) bekroonde film La meglio gioventù. We zien vanuit de ogen van een kind de intrige zich ontvouwen terwijl we via de volwassenen in het verhaal mondjesmaat te weten komen hoe de vork aan de steel zit.

De jonge Michele gaat met een ongekende kracht en ongebreidelde fantasie om met het geheim in zijn leven. De wisseling in stijlregisters maakt het een bijzonder boeiend boek: nu eens vertederend grappig omwille van de pure kinderlijke kijk en taal, dan weer opvallend wijs en diepgaand wanneer thema’s als verraad en wanhoop worden aangesneden.

Ammaniti speelt wel vaker met contrasten: zo steekt de verzengende zon overdag schril af tegen de duistere geheimen van de nacht. Ook worden er rake observaties gemaakt over de uitzichtloosheid van het leven op het platteland. Een stokpaardje van Ammaniti, namelijk opgroeien en het verlies van onschuld dat daarmee gepaard gaat, komt ook in dit boek aan bod. Een krachtige vertelling die een dramatische ontknoping kent die onder de huid van de lezer kruipt.

Ook dit verhaal van Ammaniti werd recent (in 2013) verfilmd, en wel door Gabriele Salvatores, de regisseur van Mediterraneo dat werd bekroond met een Oscar voor beste buitenlandse film. Salvatores bleef trouw aan de geest van de film, daarvan getuigt dit citaat: “Per fare il film da questa storia struggente, ho messo la macchina da presa negli occhi di un bambino. E’ il suo sguardo che ci ha guidato nel film”. (“Om deze film te maken vanuit dit hartverscheurende verhaal, heb ik de camera in de ogen van een kind geplaatst. Het is diens blik die ons heeft geleid in de film”).

Biografie

  • Branchie (1994) (vertaald als Kieuwen)
  • Fango (1996) (een verhaal hieruit werd in het Nederlands uitgegeven en vertaald als Het laatste oudejaar van de mensheid)
  • Ti prendo e ti porto via (1999) (vertaald als Ik haal je op, ik neem je mee)
  • Sei il mio tesoro (vertaald als Jij bent mijn schat) in Crimini (2000)
  • Io non ho paura (2001) (vertaald als Ik ben niet bang)
  • Come Dio comanda (2006) (vertaald als Zo God het wil)
  • Che la festa cominci (2009) (vertaald als Laat het feest beginnen!)
  • Io e te (2010) (vertaald als Ik en jij)
  • L’ultimo capodanno dell’umanita (2011) (vertaald als Het laatste oudejaar van de mensheid)
  • Anna (2015) (vertaald als Anna)

In 2017 werden ook een aantal kortverhalen (waaronder ook Jij bent mijn schat)  gebundeld in het boek ‘Een delicaat moment’. De titel van de verhalenbundel is overigens te danken aan een uitspraak van de Italiaanse uitgever van Ammaniti. Die zei, vele jaren geleden, toen Ammaniti voor het eerst een verhalenbundel wilde uitbrengen: “Beste Ammaniti, laten we het vergeten, het is een delicaat moment”.

In 2019 schreef hij ook het scenario voor de bekroonde serie ‘Il Miracolo’, waarin alles draait om een Mariabeeldje dat onophoudelijk menselijk bloed weent.

Anna wordt momenteel verfilmd en zal later dit jaar uitgebracht worden als mini-serie (6 afleveringen).