Een ontmoeting met Rocco Di Turi en Arturo Bellini van het succesvolle duo We Two

De Limburgse mijnstreek is een uniek kruispunt van culturen en een vruchtbare bodem voor muziek. Namen als Rocco Granata, Michele Bisceglia, Gianni Marzo maar ook Mauro Pawlowski klinken iedereen bekend in de oren. Mauro leerde het metier van zijn oom, Rocco Di Turi. Samen met Arturo Bellini vormt Rocco het populaire duo We Two. Dit jaar staan Arturo en Rocco maar liefst veertig jaar op de planken, en dat vieren ze met een concert in het Ethias Theater. Dat vraagt om een gesprek!

 

ITALOBELGEN

We hebben afgesproken aan CC Muze in Zolder. Er heerst grote bedrijvigheid want in september wordt in de oude mijngebouwen in Heusden-Zolder het nieuwe cultureel centrum ingehuldigd. 

Rocco Di Turi arriveert met pasta en sugo, net terug uit Italië, uit Vasto (Abruzzo) waar We Two een trouwfeest heeft opgeluisterd. Het typeert het grenzeloze succes van het duo. 

Het typeert ook hun “italianità”. “Toen God de wereld schiep, is hij begonnen met Italië,” zegt Rocco “want het is het mooiste land onder de zon.” 

“Maar wat organisatie betreft staan België en Nederland voor ons op nummer één,” vervolgt Bellini, die er intussen is komen bijzitten. Hij vindt dat de mentaliteit in Italië soms te wensen overlaat. Het is duidelijk dat de heren met één voet in Italië en één voet in België staan.

We trekken naar de studio, waar Rocco veel van zijn tijd doorbrengt. We installeren ons tussen de gitaren en versterkers. En Rocco begint honderduit te praten. Arturo vult aan waar nodig. Het is tekenend voor hun mooie verstandhouding. 

 

VAN UNITY TOT WE TWO

Rocco groeit op in de Lindeman, een wijk in de schaduw van de steenkoolmijn van Zolder. Zijn broers zijn bezig met muziek, en hebben samen een bandje, “The Drifters”. Muziek is hun hele leven, en zo rolt ook Rocco ook de muziekwereld in. Arturo Bellini is dan al bekend, met een platencontract en veel optredens, onder meer met The Loving Faces. Rocco ziet in hem de geknipte frontman, en zo wordt “Unity” geboren. De band legt zich toe op covers van succesvolle popnummers, en kent in de jaren negentig een enorm succes, vooral in Nederland. In de loop der jaren wordt de band een duo, en zie daar de geboorte van We Two. Daarin verkennen Arturo en Rocco hun Italiaanse roots, en ze verrijken hun repertoire met covers van toppers uit de Italiaanse pop- en rockmuziek.  

De keuze voor covers is snel gemaakt.  Raak gekozen covers bieden een garantie op een goed gevulde agenda en op de appreciatie van het publiek.  Op die manier kan het duo spelen, en dat is wat ze het liefste doen. 

In het begin van zijn carrière heeft Arturo de andere kant van de medaille gezien. Samen met The Loving Faces brengt hij het liedje “Sotto i ponti di Amsterdam” (1974) uit. “Een dijk van een nummer.” vertelt Rocco. Maar het zorgt niet voor een doorbraak.  Het confronteert Arturo met de obstakels die je als liedjesschrijver tegenkomt. 

Met We Two willen ze vrij zijn en niet in een keurslijf gedwongen worden door een platenmaatschappij of manager. “We willen onze goesting doen” zegt Arturo. En dat doen ze nu al veertig jaar met heel veel succes. Ze spelen met de groten der aarde, en hebben een schat aan anekdotes te vertellen. Ze ontmoeten onder anderen Ike Turner (een gesigneerde gitaar is het bewijs) en zijn ze er van overtuigd dat Bruce Springsteen de mosterd voor zijn versie van Paul Young’s Love Of The Common People bij We Two gehaald heeft. Maar ze bedekken het met de mantel der liefde. 

 

GOED GEOLIEDE MACHINE

“We bewandelen ons eigen pad, en velen van die grote artiesten benijden ons onze vrijheid”.  En het is die vrijheid die hen al veertig jaar lang samenhoudt, ook al zijn Arturo en Rocco echte tegenpolen: Rocco is extrovert, Arturo introvert. Arturo’s wortels liggen in Como. Die van Rocco in Bari. 

Muzikaal zijn de heren naadloos op elkaar ingespeeld, en begrijpen ze elkaar zonder woorden. Rocco vertelt graag dat hij zich altijd al bevoorrecht heeft gevoeld om met een groot artiest als Arturo te mogen optreden. Dat respect blijkt wederzijds, en vormt een fundament van We Two.

Het respect overstijgt bovendien hun muzikale verstandhouding.  Ook naast het podium zijn Rocco en Arturo vrienden. Familie eigenlijk. In hun jonge jaren hebben ze nog samen in een fabriek gewerkt, en wanneer Arturo’s ouders sterven, vangen Rocco’s ouders hem met liefde op. 

De “famiglia” speelt nog steeds een belangrijke rol. Rocco’s zoon Alessio (drummer van “The Sore Losers”, nvdr.) en neef Mauro (Pawlowski, frontman van “The Evil Superstars”, gitarist bij “dEUS”, zanger van “Maurits Pauwels & De Benelux Calypsos” en vele andere projecten, nvdr) hebben op muzikaal vlak veel geleerd van Rocco en Arturo, ook al bewandelt die jongere generatie een heel ander pad.  Maar de beïnvloeding werkt in twee richtingen: Rocco geeft grif toe dat hij een groot deel van zijn kennis over Italiaanse muziek dankt aan die jongere generatie. 

 

MUSICA E’

We Two moet het hebben van live optredens, en kan roemen op magistrale covers van Italiaanse toppers. Gevraagd naar hun persoonlijke favorieten steekt er één naam bovenuit: Zucchero Fornaciari. Volgens Rocco kan je bij Zucchero horen dat hij oprecht vanuit het hart zingt. Die inleving mist hij een beetje bij andere Italiaanse grootmeesters als Eros Ramazzotti of Vasco Rossi.

Rocco’s favoriet is zonder twijfel Lucio Battisti, al spelen ze diens muziek zelden of nooit. Andere helden van Rocco zijn Riccardo Cocciante, Luciano Ligabue, Marco Masini, Claudio Baglioni en Massimo Ranieri. Vol bewondering vertelt Rocco over hoe Arturo’s uitvoering van “Perdere l’amore” van Ranieri hem keer op keer ontroert. 

“Van bewondering gesproken…” vervolgt Rocco enthousiast, “weet je trouwens dat de symfonische rock in Italië is uitgevonden?”  Hij verwijst dan naar pioniers als I Nomadi, Le Orme en I Pooh, succesvolle Italiaanse bands met hun hoogtepunt in de seventies.”  

Maar op het podium zetten Arturo en Rocco hun persoonlijke voorkeuren moeiteloos opzij.  Het publiek bepaalt wat We Two brengt. “Live zijn de toeschouwers baas. Als de mensen genieten, dan zijn wij ook content.” verklaart Arturo.  Het is één van de geheimen van hun succes. 

“Wij teren op de energie die het publiek ons geeft”, verklaart Arturo. Of ze nu spelen voor één persoon of voor duizendvijfhonderd, dat maakt niets uit. Ze geven altijd de volle honderd procent.  Ze verkiezen de kleinere zalen, omdat ze dan dichter bij het publiek staan. Ze treden op voor jong en oud, en dit door heel Europa. 

Door hun metier weten ze de signalen van het publiek feilloos te lezen.  Rocco en Arturo hebben op het podium aan een korte blik genoeg om beslissingen te nemen. Het zijn geboren performers. Geen enkel concert is dan ook hetzelfde. Ze spreken ook bijna nooit een playlist af. Het publiek bepaalt de set. Arturo’s encyclopedische kennis van songteksten, gekoppeld aan Rocco’s geniale gitaarspel garandeert geslaagde We Two-versies van de liedjes die ze brengen. “Een goed concert is als een vrijpartij.” beweert Rocco. “Je werkt langzaam toe naar een hoogtepunt en eindigt in schoonheid. Dat leer je alleen met de jaren” lacht hij. 

Intussen treden ze soms ook op met een strijkersensemble (Ask4More, nvdr) en met een zangeres (Bellinda, nvdr). En al zijn ze intussen een dagje ouder, aan stoppen denken ze nog niet. “Stoppen, dat gebeurt vanzelf.” zegt Arturo. “Zolang de goesting blijft, gaan we door!”